rolfenjorieke.reismee.nl

Asia: The Final Chapter

Twee weken Thailand en een week in Maleisië, dat is alles wat ons restte na meer dan 8 maanden in Azië. Drie weken zou voor een zomervakantie een prima trip zijn, maar nu voelde dat toch anders. Tijdens zo'n lange reis is je tijdsbesef toch anders en dus hadden Jorieke en ik het idee dat het allemaal wel erg kort zou zijn. Door nieuwe visumregelgeving in Thailand mag je tegenwoordig daar maar 15 dagen blijven als je over land de landsgrens passeert. Na een aantal maanden binnenlanden in Vietnam, Laos en Cambodja vonden wij het tijd voor een paar weekjes strand, dus wilden we naar de beroemde eilanden. Eenmaal aangekomen in Bangkok konden we daar natuurlijk niet gelijk weer weg, dus we bleven een paar nachten.

Bangkok is voor een groot deel van de backpackers die (alleen) Zuidoost-Azië aandoen toch een soort Mekka. De backpackerscultuur is er het sterkst van alle landen die we bezocht hebben, met name op Khaosan Road. De vraag is alleen wat je onder die cultuur verstaat. Op ons kwam het gebeuren nogal overdreven en te party-minded over, maar ieder zijn eigen ding. Dat gezegd hebbende, je kunt prima een avond op Khaosan gezellig een drankje doen en je verbazen over alle jonge westerlingen die de (of juist hun) wereld aan het ontdekken zijn. Leuk om gezien te hebben, maar net als de partyscene in Vang Vieng niet helemaal hoe wij onze reis maken.

Naast een stukje sightseeing, proeven van de Thaise keuken en de in Bangkok gesitueerde film The Hangover 2 kijken was Bangkok toch vooral een hoogtepunt om het thaiboksen te zien. In Bangkok vinden dagelijks in een paar arena's grote en minder grote gevechten plaats. Voor locals zijn deze voor een paar euro te bezoeken, maar voor buitenlanders gelden andere normen. Feitelijk is het gewoon erg duur, maar goed we wilden het toch echt niet missen. Binnen de Thaise cultuur is het boksen erg belangrijk. Zoals Engelsen van voetbal houden, zo houdt men in Thailand van thaiboksen. Met een beetje onderhandelen kregen we nog wat korting op de VIP plaatsen en uiteindelijk zaten we aan de ring de gevechten van erg dichtbij te bekijken. Locals komen met name naar de gevechten om met meer geld naar huis te gaan en dit schouwspel van inzetten plaatsen is erg vermakelijk. Vooral apart is het dat men in de latere rondes totaal geen aandacht meer aan het gevecht besteed als de partij duidelijk al verloren of gewonnen is. Knock-outs komen namelijk nauwelijks voor, het gaat echt om punten scoren en dat maakt het een erg technische sport. Jorieke en ik waren beide nog nooit bij een vechtsport wezen kijken (sumoworstelen is toch iets in zijn eigen soort), maar dit viel ons enorm mee. Het is echt mooi om te zien hoe de rituelen worden uitgevoerd voor en na de partij en hoe de vechters respect voor elkaar hebben. Met zoveel gevechten per week zullen ze elkaar ook wel niet voor het eerst zien. Tussen de gevechten door konden wij als VIP ook nog met de vechters op de foto, wat best apart was. Mannetjes van nauwelijks twee turven hoog, maar een en al power. Dat het er op de foto's meer uit zag alsof ik een dansje aan het doen was in plaats van in een vechthouding staan zullen we maar als iets positiefs opvatten. Met dansjes doen heb ik dan ook meer ervaring!

Na een paar dagen Bangkok zijn we via een tussenstop in Hua Hin naar de eilanden aan de oostkust gereisd. Dit zijn naast Phuket aan de westkust de bekendste eilanden, maar gezien het regenseizoen aan de westkust leek dit ons de beste optie om niet alleen weer eens lekker te duiken, maar ook om Jorieke's verjaardag te vieren. Daarover later meer.

De eerste stop was Koh Tao, het kleinste van de drie bewoonde eilanden aan de Zuidoostkust. Koh Tao wordt ook wel de bekendste duikschool in de wereld genoemd, aangezien het bekend staat als de goedkoopste plek ter wereld om je PADI duikbrevet te halen. Nou waag ik dat te betwijfelen, maar goedkoop is het zeker en dat heeft gezorgd voor een hoop aspirant-duikers en dus ook een hoop duikscholen. Zesenveertig om precies te zijn en dat op een eiland dat een bewoonbare oppervlakte heeft kleiner dan de gemiddelde Praxis of Gamma. Een en al duikschool dus, maar aangezien het laagseizoen is in Thailand viel het met de drukte wel mee. Eigenlijk was het gewoon erg rustig en we konden dus ook een mooie deal krijgen voor de cursus die we wilden doen. Na onze eerste vijftien duiken wilden we nu graag een volgende stap nemen door de Advanced Open Water cursus te volgen. Met deze aanvullende cursus leer je niet heel veel nieuwe dingen, maar het is met name interessant omdat je door middel van een aantal zogenaamde adventure dives vervolgens in staat bent om bij volgende duiken bijvoorbeeld tot een diepte van 30 meter te duiken of om scheepswrakken onder water te bezichtigen. Voor de niet-duikers onder jullie kan ik zeggen dat het niet veel uitmaakt of je op 5 meter duikt of op 30 meter diepte, het gevoel is hetzelfde. Je voelt niet meer druk op je gezicht of oren, ook duiken op die diepte is een hele prettige ervaring. Het enige nadeel is dat luchttank een stuk sneller leeg gaat op die diepte. Ook daarin zijn we toch al echt een stuk beter geworden, wat ervoor zorgt dat we nu steeds de maximale duiktijden gemakkelijk halen, zelfs als we wel tot grotere dieptes gaan. Langer duiken voor hetzelfde geld, perfect toch? Het leukste aan de cursus was toch de nachtduik, waarbij je met het vallen van de avond het water ingaat en met een zaklamp moet schijnen om iets onder water te kunnen zien. De kleuren komen op die manier erg mooi uit en we zagen weer allerlei moois. Op het moment dat je weer boven komt is het echt helemaal donker en besef je je wel hoe raar het eigenlijk is dat je vlak daarvoor nog rustig een aantal meters onder water aan het ronddobberen was. Echt een aanrader!

Toen we de cursus hadden volbracht en we nog een dagje hadden genoten van het heerlijke weer was het tijd om de boot op te stappen voor het volgende eiland. Omdat Jorieke de volgende dag jarig zou zijn, had ik op Koh Pangang een mooi resort geregeld om eens lekker met zijn tweetjes van luxe te genieten. Jorieke wist niet waar we heen gingen, wat natuurlijk wel eens leuk was na 8,5 maand samen alles uitzoeken. Aangekomen op Koh Pangang werden we opgehaald van de pier en met de auto naar ons resort gebracht. Helemaal lekker om weer eens een balkon, airco en zwembad te hebben. Ja, we waren lekker op vakantie! Met een leeg strand voor de deur was het plaatje helemaal compleet. Nadat ik nog wat dingen had geregeld gingen we die avond met een gehuurde scooter naar een volgend strandje waar alle vissers zitten en je dus heerlijk verse vis kan eten. En dat in alle rust, want het was toch best extreem laagseizoen. Best vreemd, begin juni.

Ondanks dat ik tegen Jorieke had gezegd dat we op haar verjaardag lekker konden uitslapen moest ik haar toch al weer echt vroeg wakker maken, want we vertrokken na een lekker ontbijt al snel op een duikexcursie. Ik had geregeld dat we op Jorieke's verjaardag gingen duiken bij Sail Rock, wat bekend staat als de mooiste duikspot in de Golf van Thailand. Niets bleek minder waar, want wat een geweldige duiken hebben we daar gemaakt! Na een uur op een luxe boot kwamen we aan bij deze rots midden in de zee. Met een stralende zon en een fantastische zichtbaarheid was het een briljante ervaring. Zoveel vissen, koraal, bijzondere rotsformaties, niet normaal. Alleen de whale-sharks kwamen niet langs, verder was het briljant.

Terug op vaste bodem liet Jorieke zich eens lekker masseren terwijl ik deel twee van mijn verjaardagsplan kon uitvoeren. Ik had namelijk in Hua Hin op slinkse wijze bij een Duits restaurant wat zuurkool in kunnen slaan en Jorieke had dat gelukkig nog niet in mijn tas ontdekt. De dag voor haar verjaardag had ik stiekem wat andere ingrediënten ingeslagen en bij het restaurant van ons resort geregeld dat ik daar kon gaan koken. Na een erg grappige kooksessie met allerlei Thaise koks om me heen was het me gelukt om in Thailand een pan zuurkoolstamppot te maken. Compleet met spek en worst was het niet helemaal zoals thuis, maar het resultaat viel me niet tegen. Het enige wat de koks voor me hoefden te doen was het 's avonds even opbakken, dat zou wel moeten lukken leek me. Eenmaal klaar voor het diner had ik Jorieke meegenomen naar een tafeltje aan het strand bij het resort en snel kwam er een ober een glas melk voor ons beide brengen. Jorieke wist natuurlijk van niets, dus een glas melk was al vreemd genoeg. Een paar minuten later werden er inderdaad twee flinke porties van Jorieke's favoriete eten gebracht en konden we aan de Thaise kust lekker een Nederlandse hap eten. Erg leuk om haar toch zo te kunnen verrassen, want dat is nog lastig genoeg als je 24 uur per dag bij elkaar bent.

Zo kwam een paar dagen later een einde aan ons korte avontuur door Thailand. Via een nachttrein en een nachtbus kwamen we twee dagen later aan bij de Perhentians, een tweetal eilanden voor de oostkust van Maleisië. Omdat we nog een week overhadden voor onze vlucht naar Perth hadden we besloten om deze eilanden te bezoeken, aangezien deze nog op ons lijstje stonden. Eigenlijk kan ik er niet veel over vertellen, we hebben het een aantal dagen lekker rustig aangedaan. Ons guesthouse had een privéstrand en op een paar minuten lopen waren nog twee verlaten stranden. Heerlijk rustig dus en verder kan je er erg goed snorkelen vanaf de kust. De ideale plek om de reis door Azië af te sluiten en zeker een aanrader. Nog kleinschalig, super mooi en ook nog goede duikplekken, want ook dat hebben we natuurlijk weer gedaan. Vakantie!

De allerlaatste stop in Azië was Kuala Lumpur. In december begon daar onze tocht door Zuidoost-Azie en nu sloten we weer in KL af. Fijn dat het de plek is met misschien wel het lekkerste eten van heel Zuidoost-Azie! Azië was een geweldige ervaring en een stuk afwisselender dan je misschien zou denken. We hebben er veel gezien, maar ook nog erg veel niet. Thailand (dit keer wat langer a.u.b.), India, Burma, Nepal, we hebben nog zo veel op ons verlanglijstje! Maar goed, Australië wacht en dat zal ook wel weer een mooie ervaring zijn. Eigenlijk is dat het al, aangezien we op dit moment vliegen van Perth naar Melbourne en al weer veel moois hebben gezien. Daarover meer in een volgende update!

Cambodja

Nu ik (Jorieke) een jaartje ouder ben, is het ook maar weer eens tijd om achter de computer te gaan zitten om nog ons reisverhaal over Cambodja te typen. Iedereen trouwens nog heel erg bedankt voor de verjaardagswensen!

Vanaf de 4000 eilanden in Laos was het weer tijd om een grens over te gaan. Het blijft elke keer een avontuur, het gaat altijd anders dan gedacht, en deze keer was niet anders. Het begon goed; we werden door een bootje op tijd bij onze bungalow opgehaald om de bus op het vaste land te pakken. Eenmaal aangekomen konden we natuurlijk de bus niet vinden en waren de mensen van de boot weer weg voordat we om uitleg te vragen. Na even rondgelopen te hebben, vonden we gelukkig toch de opstapplek voor de bus, waar het weer Aziatisch wachten was op de bus. Na een uurtje ofzo konden we de bus in en gingen we naar de grens met Cambodja. Na een aantal steekpenningen betaald te hebben, die ik nog vol goede moed probeerde te ontduiken door een bonnetje te vragen maar wat een kanloze misse bleek, mochten we lopend de grens over. In Cambodja houden ze ook wel van een steekpenning of twee en vonden de ambtenaren elke handeling die er gedaan werd minimaal een dollar waard. Na een paar dollar armer en weer een Aziatisch uurtje wachten op de bus, zaten we nu dan toch echt in de bus die ons volgens planning rond half 8 's avonds in Phnom Penh zou droppen.

Maar dit mocht niet zo zijn. Na een paar uur rijden, kregen we pech. Het zou eerst binnen een half uurtje gefixed zijn, maar na dat half uurtje werd het al snel een uur. In de tussentijd dat we in de hete middagzon langs de weg zaten, hebben we ons niet totaal verveeld, want terwijl een Engelse haar hele levensverhaal bij me uitstortte en met tranen om relatieadvies vroeg (let wel we hadden haar net ontmoet...) had Rolf een leuk spelletje bedacht met pitten en een coca cola blikje, waar hij natuurlijk weer het best in was.... Tja, je moet toch wat? Na 4 uur, die toch echt niet voorbij vlogen, waren zelfs de locals er klaar mee en dan weet je dat het echt te lang duurt. Er werd een minibusje geregeld met nog plek voor ons erin. In Nederland is dit luxe, maar hier was het vooral weer gezellig druk met 20 man in een 12persoonsbusje. Ach, het was krap, maar we waren weer onderweg en binnen 4uur zouden we in Phnom Penh zijn. Maar het mocht niet zo zijn deze dag en dit busje kreeg ook pech. Gelukkig was dit snel geregeld door een ander busje in te schakelen voor de laatste paar uur, maar dit was me toch een bus. Het is dat er nog net niet Partybus op de zijkant stond, maar de felle discolampjes en neonverlichting met de harde muziek zorgde ervoor dat er geen twijfel over kon bestaan. Wij konden met zijn allen niets anders doen dan alleen maar hard lachen, en de Cambodjaanse peuter voorin maakt het compleet door leuke dansjes te doen op de muziek. Aangezien het ondertussen al laat was, heb ik even mijn ogen gesloten tot we in de hoofdplaats aankwamen, en als ik de verhalen van Rolf hoor was dit maar beter ook. Hem verging het lachen al snel toen onze Partybus ‘leuke' spelletjes als chicken met de tegenliggers aan het spelen was. Gelukkig zijn we wel heelhuids aangekomen in Phnom Phen, ondanks dat het ondertussen al weer 2 uur 's nachts was. 's Nachts in het donker aankomen in een nieuwe stad zonder slaapplek is niet onze favoriete bezigheid en al helemaal niet in een nieuw land, dus we waren ook des te blijer toen een Cambodiaanse meneer die we hadden leren kennen in de bus zo aardig was om ons naar een guesthouse te brengen. Zo kwam er toch nog een leuk eind aan de reisdag.

Toen we wakker werden, beseften we ons pas echt dat we in Cambodja waren toen we naar buiten stapten. Het was een compleet andere wereld dan Laos. Wat echt raar was, is dat je hier in Cambodja dollars pint. De plaatselijke munt (riel) wordt wel gewoon gebruikt, maar kan je niet pinnen en de dollar is net zo normaal als de riel. Daarnaast heb je in Laos wel tuk-tuks, maar hier zijn ze echt overal in overvloede en overal waar je komt staan ze op je te wachten en vragen ze je of je een ritje wilt. We hadden nog niet echt gelezen wat er allemaal te doen was in de stad, en dan is het beste dat je kan doen gewoon lekker de stad in lopen en maar zien wat er gebeurt. En tja blijkbaar was dat bij ons in de shopstemming raken. We zijn naar meerdere marktjes geweest en hebben ons ook lekker uitgeleefd in een winkel waar ze kleding voor de pre-export prijs verkochten. We hebben dus even goed de geld uitgevende toerist gespeeld en dit 's avonds afgesloten met heerlijk te eten bij een van de vele restaurantjes bij de rivier die door de hoofdstad loopt. Iets wat ons ook gelijk opviel was het bedelen hier in Cambodja veel meer aanwezig is dan in Laos. In Laos zag je het eigenlijk bijna niet, en in Cambodja kan je niet over straat zonder minimaal 2 keer aangesproken te worden of je wat wilt kopen of gewoon geld wilt geven. Het is wel hartbrekend om te zien hoeveel kinderen dit doen, maar als je hier aan begint dan blijft de vicieuze cirkel aanwezig en blijven kinderen ingezet worden door de ouders om geld te ‘verdienen'. Wel lastig hoor!

Na de geld uitgevende toerist te zijn geweest, was het de volgende dag weer tijd voor wat serieuze zaken. Iedereen weet waarschijnlijk wel van de recente geschiedenis van Cambodja waarin door Pol Pot en zijn regime in korte tijd het merendeel van het land uitgemoord heeft. De Khmer Rouge kwam aan het einde van de Vietnam oorlog in 1975 Phnom Penh binnen en nam de macht. In eerste instantie dachten de Cambodianen dat het een bevrijding was, maar het bleek al snel anders. Iedereen moest aan het werk in het boerenleven en als ja als bedreiging gezien werd voor het regime (intelligent, andere etniciteit, of zelfs alleen maar een bril dragend wat dit was ook een teken van slimheid) werd je vermoord. In korte tijd werden miljoenen mensen vermoord. Het is nog onduidelijk hoeveel mensen er daadwerkelijk omgekomen zijn, maar er wordt gezegd dat een derde van alle inwoners (bijna 3 van de 8miljoen) vermoord zijn in de deze tijd. In en rond Phnom Penh zijn twee plekken die gebruikt werden in deze zwarte tijd van het land en die je kunt bezoeken.

De eerste is de Tuol Sleng gevangenis in het midden van de stad. De Security Prison 21, ook wel bekend als SR-21, was voorheen een middelbare school die ze hebben omgebouwd tot een van de meest gebruikte gevangenissen tijdens het regime. Je kunt hier heen en tijdens het bezoek voel je gelijk de grimmige sfeer. Veel is nog in de oude staat en als je bedenkt hoe kort geleden het allemaal nog maar gebeurd is, maakt het alleen maar bizarder en heftiger. Gemiddeld genomen werd elke gevangene hier 3 maanden vastgehouden en werden ze net zo lang ondervraagd en mishandeld tot ze informatie gaven. Na deze periode werden ze naar de Choeung Ek killing fields gebracht 15km uit de stad. Dit is de plek waar iedereen ter dood gebracht werd en begraven werd in massagraven. Ondertussen zijn er een aantal graven uit gegraven. Echt een hele heftige ervaring om in het echt te zien. Er is ook een gedenkteken met alle schedels die opgegraven zijn, en dat zijn er teveel. Terwijl je rondloopt zie je de hoeveelheid uitgegraven graven en dan bedenk je hoeveel mensen er wel niet in 1 graf werden gestopt. De mensen hier werden op gruwelijke manieren vermoord, zoals baby's die tegen een boom aangeslingerd werden en daarna in het graf dat er vlak naast lag werden gegooid. Al met al was het niet de meest gezellige dag van het reizen, maar het was heel erg goed om dit allemaal te zien, want deze gruwelijke geschiedenis is nog zo kort geleden en zo bepalend voor dit land. Op dit moment worden ook een aantal van de schakelstukken van het regime berecht, en het is alleen maar hopen dat er hier eindelijk ook iets van recht gedaan wordt voor alle slachtoffers.

De dag na het bezoeken van deze gruwelijkheden zijn we na het bezoeken van het Royal Palace in de bus gestapt richting Siem Reap. We waren in eerste instantie van plan om eerst naar het zuiden te gaan en dan omhoog voordat we naar Thailand gingen, maar aangezien Hans en Ypie (vrienden die we in Vietnam ook al tegen zijn gekomen) in Siem Reap waren en hierna door zouden trekken vonden we het leuk om nog eens een paar daagjes met hen door te brengen. Siem Reap ligt vlakbij Angkor, de voormalige hoofdplaats van het Khmer Keizerrijk. In de 12e eeuw woonden in deze plaats 1 miljoen mensen, ter vergelijking in Londen woonden er destijds 50.000 mensen. Als gevolg van dit keizerrijk zijn hier in een relatief klein gebied heel veel tempels te vinden met als hoogtepunt Angkor Wat. We zijn samen met Hans en Ypie 2 daagjes met een tuk-tuk naar de tempels gegaan en nog één keertje op de fiets. Het was echt super mooi om de tempels in het echt te zien, vooral hoe immens groot en gedetailleerd het allemaal nog is. Naast een poging om de zonsondergang te zien, die helaas verstoord werd door een regenbui, hebben we wel de zonsopgang gezien. Echt heel mooi om achter de immens grote Angkor Wat tempel het langzaam licht te zien worden. We waren er met zijn 4-en al om 5 uur, want de zonsopgang was iets na half 6. Jammer genoeg kreeg ik het voor elkaar om vlak voor moment suprême echt heel nodig naar de wc te moeten, maar gelukkig was ik met een klein sprintje toch nog net op tijd terug.

Hans en Ypie gingen verder naar het noorden en wij hadden nog 1 plaats in Cambodja voordat we richting Thailand gingen. Onze volgende bestemming was Battambang, een plek die bekend staat om zijn plaatselijke trein. Een treinnetwerk in Cambodja is niet echt aanwezig, maar hier in Battambang kan je op een wel heel bijzondere trein stappen; de bamboetrein. Deze trein is uiteindelijk niet veel meer dan een bamboemat die op 2 door een motor aangedreven assen ligt. In de ochtend wordt het nog wel door de lokale mensen gebruikt als vervoer, maar in de middag is het vooral voor toeristen met natuurlijk een toeristenprijs. Toch was het echt super leuk om op zo'n bamboematje met een snelheid van 15 a 20km per uur over een niet altijd even glad spoor te racen. Hetgeen wat het extra bijzonder maakt, is dat het een enkel spoor is maar er wel verkeer beide kanten opgaat. Wij kwamen op een gegeven moment ook een ander bamboetreintje tegen, en na een kleine botsing kwamen we tot stilstand, maar ja wat nu? Gelukkig hebben ze hier een heel handig systeem voor; het treintje met de meeste mensen en bagage heeft het voorrecht om heel te blijven en de ander wordt uit elkaar gehaald en enkele meters verder weer in elkaar gezet. Een heel handig en eigenlijk ook grappig systeem om het enkel spoor probleem op te lossen.

Naast de trein hebben we ook nog wat vleermuizen bekeken. Na ja wat, in een grot in de omgeving van Battambang zitten ruw geschat 2 miljoen vleermuizen die elke avond naar buiten komen. We zijn al 1 keer eerder in de situatie geweest om de uittocht van vleermuizen te zien op Borneo, maar aangezien het toen te hard regende kwamen ze niet naar buiten. Toen het hier dus ook begon te druppelen waren we bang dit ze weer binnen zouden blijven, maar gelukkig waren deze vleermuizen niet van suiker gemaakt! Het was heel bijzonder om te zien hoe opeens de stroom van duizenden vleermuizen begint met naar buiten te komen en ze gecoördineerd zien waar ze heen gaan. Het fenomeen duurt blijkbaar 2 uur lang, maar na een half uurtje hadden wij genoeg vleermuizen gezien om 's nachts dromen over dracula te krijgen...

Na de laatste dag waarin we nog een kookcursus hebben gedaan, je kan nooit genoeg verschillende gerechten leren koken, was het helaas weer tijd om dit mooie land achter te laten. Vanwege (ja ik weet het; relatief) tijdgebrek in Azië hebben we besloten niet naar het zuiden van Cambodja te gaan. Dit zou namelijk inhouden dat we 2dagen loos op en neer zouden reizen in de bus en we wilden liever deze dagen wat nuttiger besteden. Cambodja is een heel bijzonder land en ik denk dat Rolf en ik ooit nog wel eens terug komen, want we hebben nog veel te weinig gezien.

Welcome to rainy season

In de herfst ga je niet drie weken kamperen in Engeland. Niet omdat je dan misschien geen vrij kan krijgen, maar met name omdat je weet dat het nat gaat zijn, erg nat. Zo slaan veel mensen het binnenland van Spanje in de zomer over, te warm. Maar wanneer ga je waar wel en niet heen in Azie? Jorieke en ik hebben er van te voren een beetje naar gekeken, maar kwamen er al snel achter dat we niet veel te plannen hadden, omdat de reis zo lang duurt. We wisten simpelweg niet waar we wanneer zouden zijn en dus hebben we het maar gewoon open gelaten. Eenmaal in Maleisie kozen we er voor om niet naar de oostelijke eilanden te gaan, omdat het simpelweg niet mogelijk is om daar ergens te slapen in december. Niet vanwege kerstdrukte, maar omdat er zoveel regen valt dat alles onder stroomt.

Verrassend genoeg ontliepen we sindsdien overal het regenseizoen, maar sinds begin mei hebben we dan eindelijk echt ervaring opgedaan met dit fenomeen. Allereerst is regenseizoen en droogseizoen op de meeste plekken niet zo zwart-wit als je misschien zou denken. Zuidoost Azie ligt in de tropen en dus valt er bijna altijd wel eens een bui. Waar die buien in het droogseizoen niet zo vaak voorkomen, zijn ze nu dagelijks en soms twee keer per dag. Maar het zijn nog steeds buien. Meestal regent het een uur of misschien twee flink, maar daarna heb je weer droog en vooral lekker warm weer. In Vientiane hadden we een gevoelstemperatuur van 47 graden. Ja, Celsius.

Ook Laos heeft momenteel last van de moessonbuien. Deze buien gaan vaak gepaard met onweer en dat hebben we geweten. In de reisgids hadden we gezien dat je in Vientiane bij een tempel middenin een bos goede traditionele Laos massages kon krijgen. Aangezien Jorieke niet vaak genoeg gemasseerd kan worden, hadden we ons fietsje gepakt en kwamen we tegen het eind van de middag aan bij de tempel. Dat de lucht al behoorlijk betrokken was hadden we misschien iets serieuzer moeten nemen, want een half uur later begon het flink te regenen en te onweren. Niemand hier in Laos trekt zich daar normaal gesproken iets van aan en ook al zaten we middenin een bos in een soort veredeld hutje op palen, wat kan je gebeuren? Toen die houding veranderde wist je dat het mis was. Eerst viel de stroom uit en vervolgens zaten we middenin de onweersbui. En dan heb ik het niet over een paar flitsen en wat geknal, maar over een aanhoudende stroom van flitsen en keiharde klappen. Uiteindelijk sloeg de bliksem drie keer naast ons hutje in. Ik ben normaal echt niet bang voor onweer, maar sinds die avond ben ik zeker de eerste drie buien nog gespannen geweest. Op het moment dat de bliksem insloeg hoorde je geen normale doffe knal, maar een soort knetterde dreun. Ook was de bliksem niet meer wit, maar een soort oranje, alsof het vuur was. Tijdens dit hele gebeuren lag Jorieke nog op de massagetafel, want dat moet natuurlijk gewoon doorgaan (je betaalt er tenslotte voor). Op het heftigste punt van de bui hield de masseuse uit angst Jorieke vast, dat zei ons genoeg. Het was serieus.

Toen de bui een beetje voorbij trok en we gelukkig nog leefden raakten we aan de praat met een vrouw die verrassend goed Engels kon. Het was een leuk gesprek over Laos, Nederland en vooral eten. Wat ons echter het meest verbaasde was het verhaal over corruptie en het verdwijnen van geld in Laos. Dat hier corruptie is was natuurlijk geen nieuws, maar de manier waarop men het verdwijnen van geld verklaart is echt ongelooflijk. Het kan natuurlijk een broodje aap verhaal zijn, maar de vrouw vertelde ons dat de dag ervoor in de krant had gestaan dat 2 miljoen dollar uit een bankkluis verdwenen was. Nou zou je denken dat het knap is dat men in kan breken in een bankkluis, maar niets van dat alles. Volgens de, door de staat gecensureerde, krant was dit enorme bedrag namelijk opgegeten door termieten. Ja je leest het goed, termieten! Het was misschien een idee geweest voor de Icesave's en Dirk Scheringa's van deze wereld tijdens de crisis...

Vientiane is een fijne plaats en de hoofdstad van Laos. Het is vrij klein en heeft nauwelijks twee keer zoveel inwoners als Groningen. Na een paar dagen rondfietsen, lekker eten (Frans!) en NBA play-offs kijken was het al snel weer tijd om verder te trekken. Het idee was eerst om wilde olifanten te proberen te spotten in de jungle, maar uiteindelijk kozen we voor een motortour in het midden van Laos. Na een dag reizen konden we gewapend met een getekende kaart met onze gehuurde Kolao op pad. We hebben de zogenaamde 'Loop' gedaan rondom Thakhaek. Deze tocht van zo'n 460 kilometer kun je in drie of zoals wij in vier dagen doen. Op de eerste dag kun je op je eigen houtje een aantal grotten bezoeken en genieten van het mooie landschap onderweg. Na een dagje toeren zijn we gestopt in Thalang, waar we bij een droogstaand watertje een bungalow konden huren voor 4,50 euro. Nadat we een flink potje petanque (jeu des boules) hadden gespeeld belandden we in een plaatselijk eettentje waar men ons een heerlijk maal voorzette. Aan het einde van de maaltijd bleek dat dit restaurantje dezelfde eigenaar had als onze bungalow. Mister Putsi schoof bij ons aan en bood ons een pilsje aan. Eén werd al snel twee, en voor we het wisten zaten we gezellig met deze nauwelijks Engels sprekende man te drinken. Uiteraard moesten we daarbij nog meer eten en zoiets kun je simpelweg niet afslaan, dat is namelijk enorm onbeleefd. Waar Jorieke en ik het op den duur stiekem lekker rustig aandeden, had Mister Putsi er nog een goed tempo in. De hele familie zat ondertussen aan tafel en het was echt een geweldige avond, zomaar ergens in Laos. Wat een gastvrijheid en gezelligheid!

Dag twee zou de zwaarste dag zijn. Het pad is nauwelijks een weg te noemen, maar gelukkig regende het niet en kwamen we uiteindelijk na vier uren ploeteren heel aan op de doorgaande weg. Deze weg (nr. 8) is fantastisch. Het uitzicht op de bergen in magnifiek en het asfalt erg goed. Na een tijdje gereden te hebben regelden we een slaapplek en parkeerden we onze motor binnen op onze kamer. Je moet je namelijk bedenken dat zelfs een 'goedkope' Kolao nog zo'n 800 euro kost. Als je je voorstelt dat men hier per maand gemiddeld 150 dollar verdient begrijp je dat het roofgoed is. Na een nacht slapen kwamen we na een ochtendje rijden aan bij Konglor. Konglor is een grot waardoor een rivier van zeven kilometer loopt. Je kan met een gemotoriseerde kano de volledige tocht door de grot maken. Eenmaal op pad stopten we onderweg een aantal keren. De eerste keer werden we alleen gelaten en dan is het best donker als je al twee kilometer de grot in bent. Het bleek dat de kano een stukje gesleept moest worden en wij op dat punt lopend een stuk van de grot konden zien. Sinds 2008 is op dat punt namelijk verlichting aangebracht en kun je de stalagmieten en stalactieten zien. De rest van de tocht is pikkedonker. Met je zaklamp kun je om je heen kijken, maar het is echt een hele bijzondere ervaring, vooral wanneer je na anderhalf uur aan het einde van de grot komt en weer licht ziet. Na een korte stop moesten we de tocht weer terug maken en konden we vervolgens nog even lekker zwemmen in het heerlijk koele water.

De omgeving rond de grot leek ons een goede plek voor de nacht en gelukkig zijn er genoeg guesthouses te vinden. Op de laatste dag hebben we de 170 kilometer terug naar Thakhaek afgelegd en waren we rond twee uur terug in het plaatsje. We besloten om door te reizen naar Pakse, maar helaas kwamen we daar niet om tien uur aan, maar rond twee uur 's nachts. Tijdsindicaties kloppen niet altijd zullen we maar zeggen. Pakse is weinig interessant, maar vanuit Pakse kun je de hooglanden bezoeken waar koffiebonen worden verbouwd. Liefhebbers als wij zijn gingen we natuurlijk op de motor die kant op. Na een uurtje rijden stonden we met een lekke band stil langs de weg. In vier dagen met soms hele slechte wegen gebeurd je niets, maar op een prima asfaltweg rijd je lek, dat zul je altijd zien. Gelukkig is hulp langs de weg geen probleem in Laos en had een vriendelijke meneer een half uur later onze band geplakt en konden we snel weer op weg. Aangekomen bij de hooglanden was het best koud (23 graden), maar de koffie was heerlijk. Een daar neergestreken Nederlander legde ons alles uit over koffie en liet ons ook wat heerlijke koffie drinken. Echt genieten!

Als laatste stop hebben we twee nachten op Don Khon doorgebracht. Dit is één van de 4000 eilanden in het zuiden van Laos. Elke in de rivier groeiende boom is een eiland, dus stel je er niet teveel van voor, alhoewel de echte eilanden erg relaxt en mooi zijn. Wat er wel erg bijzonder aan is zijn de zoetwater dolfijnen die je op een kwartiertje varen van Don Khon kan zien. Eigenlijk zijn het geen zoetwater dolfijnen, maar normale oceaan dolfijnen die in brakwater kunnen leven in kustgebieden. Ondanks dat de kust honderden kilometers van Laos ligt, komen ze ook daar voor, met name omdat ze een bepaald deel van de Mekong niet door kunnen. De Irrawaddy dolfijn vind je dus in Laos, maar ook in Cambodja. Met een klein bootje trokken we er aan het eind van de middag op uit om te proberen om deze zeldzame dieren te spotten. En dat is zeker gelukt. Op zo'n 200 meter konden we constant dolfijnen boven zien komen en uiteindelijk was er zelfs eentje op een meter of vijf van ons vandaan. Helaas was dat erg kort en vertrok het dier weer richting Cambodja, waardoor wij op een afstand, in Laos, moesten blijven kijken. Al met al een erg bijzondere ervaring en een super afsluiting van onze trip door Laos!

We hebben nu nog een maand voor Cambodja en Thailand, voordat we naar Australie vliegen. Vreemd hoe een maand op zo'n lange reis toch als erg kort kan voelen. Het zal komen omdat we het zo naar onze zin hebben!

Relaxen in Laos

Na twee uur stil gestaan buiten de bus bij de grens tussen Vietnam en Laos, mogen Rolf en ik de bus weer in. We hebben een lekker plekje bij de deur kunnen bemachtigen met beenruimte zodat we eens niet met de knieën in de nek gevouwen zitten. Terwijl we genieten van de uitzichten over het berglandschap en af en toe met lichte angst naar de steile afgronden kijken waar we op de zandweg iets te dicht langs slingeren, realiseren we het ons; We zijn in Laos! Opeens begint er een Aziatische vrouw heel hard te gillen, waarna de chauffeur op de rem trapt en alle Aziatische mannen de bus uitrennen. Ze zijn opeens bewapend met allemaal van uit het niets getrokken stukken ijzer. Waar zijn we nu weer in beland?

Nieuwsgierig als we zijn, stappen we de bus uit om te zien wat er gebeurt. Gelukkig blijkt al snel dat het voor ons geen zaak om leven en dood is, maar een 3 meter lange slang heeft daar toch een andere mening over. De slang lag rustig aan de kant van de weg en wordt opeens opgejaagd en bekogeld door de mannen. De slang ‘rent' zo snel mogelijk van de mannen vandaan en sliddert toch wel erg snel onze kant op. Ik sta al weer half in de bus als de slang letterlijk en figuurlijk het loodje legt onder het brute geweld. Terwijl alle mannen elkaar trots op schouder slaan, kan ik het niet helpen om voor het eerst in mijn leven medelijden te hebben met een slang. De dode slang wordt in enkele juten zak gestopt en natuurlijk in het laatste stukje ruimte van de bus, onze beenruimte, gelegd. Terwijl ik nog nadenk over hoe zielig ik de oneerlijk verdeelde jacht op de slang vond, beweegt de juten zak opeens vlak voor mijn voeten... De slang was dood, toch?! Ondanks dat iedereen zegt dat Laos zo relaxed is, kan ik het toch niet helpen door me verre van relaxed te voelen tijdens mijn eerste paar uur in het land.

Laos is een van de armste landen van Zuidoost Azië en een stuk minder ontwikkeld dan de omliggende landen. Een reden hiervoor is dat Laos is in het verleden vaak een soort van speelbal is geweest van China, Thailand en Vietnam, met als dieptepunt de oorlog tussen Vietnam en Amerika. Iedereen is op de hoogte dat deze oorlog grote gevolgen heeft gehad voor Vietnam, maar wat ik niet wist is dat Laos nog meer gebombardeerd is dan Vietnam. De Vietcong gebruikte Laos als doorsluispoort van hun leger en wapens van Noord naar Zuid. Amerika's reactie hierop was door Laos te zo goed als plat te bombarderen en in het geheim minderheden in Laos onder valse voorwendselen te ronselen voor hun leger om de Vietcong aan te vallen. Er zijn in deze tijd veel doden gevallen en onder andere hierdoor heeft de communistische regering die na de oorlog de macht kreeg de grens gesloten voor het buitenland. Pas begin jaren 90 zijn de grenzen open gegaan voor toeristen waardoor Laos een stuk minder ontwikkeld is dan bijvoorbeeld Thailand.

Deze onderontwikkeling wordt al gelijk duidelijk bij de grensplaats Muang Khua. De meeste grensplaatsen waar we tot op heden zijn geweest, zijn plaatsen met weinig sfeer maar met de nodige faciliteiten waardoor veel reizigers de grens over kunnen. Muang Khua is het tegenovergestelde hiervan; het heeft heel veel sfeer maar al snel blijkt dat het wat minder faciliteiten heeft. Er is bijvoorbeeld geen pinautomaat te vinden in het hele dorp. Gelukkig komen we een kwartier voor de bank sluit erachter dat dit de enige plek is om geld te wisselen en wisselen we ons laatste Vietnamese geld in voor Kip, het geld van Laos. Ondanks dat de koers slechter dan slecht is, hebben we weer even wat geld om ons te redden tot we in een plaats zijn waar een pinautomaat aanwezig is. 's Avonds genieten we van ons eerste BeerLao, het landelijke bier, terwijl we met de groep uit de bus plannen maken voor de volgende dag. Terwijl de fransman swingend allemaal Spaanse liederen speelt op de gitaar, besluiten we de volgende dag naar Muang Ngoi te gaan.

In Laos is de eerste weg pas in 1990 gebouwd en veel gedeelten van het land zijn nog wegloos en hierdoor zeer moeilijk te bereizen. Dit is helemaal het geval als je in het noorden terecht komt, een plek die door veel toeristen over wordt geslagen. Je kan vanaf Muang Khua wel met de bus naar het zuiden, maar het is sneller en comfortabeler om met de boot te gaan. Dat je vervolgens met zijn 18en in een bootje zit en weer lekker krap op elkaar gestapeld zit, hoort er nu blijkbaar weer bij. Gezellig was het wel! Muang Ngoi is een plaatsje dat alleen te bereiken valt met een boot middenin karstgebergte. Ondanks dat het zo geïsoleerd ligt, heeft het vele guesthouses voor weinig geld en we vinden dan al snel een bungalow voor 5 euro per nacht met een eigen terrasje met uizicht op de rivier en de bergen. Een mooie omgeving om een boekje te lezen, of in ons geval een eerder gedownloadde NBA-wedstrijd te kijken terwijl één van de loslopende katten lekker bij me op schoot komt liggen. We voelen ons helemaal thuis! Na een dag rondgewandeld te hebben in de omgeving, werd het helaas toch tijd om deze mooie plek te verlaten en naar een grotere plaats te gaan. De sfeervolle dorpjes hebben namelijk één groot nadeel; geen pinautomaat. Ons gewisselde geld blijkt toch niet genoeg te zijn en we beginnen lichtelijk geldnood te voelen. Na extra veel te eten bij dé backpackers ontbijt plek in dit dorp, voor 1,50euro onbeperkt eten, kunnen we met ons laatste geld nog net de boot en bus pakken om in Luang Prabang te komen.

Luang Prabang is dé culturele hoofdstad van Laos. Het is enkele jaren geleden door de vele tempels en oude Franse Koloniale gebouwen op de werelderfgoedlijst van Unesco terecht gekomen. Dat elk oud Frans gebouw nu een guesthouse is geworden, doet niet af aan de sfeer die hier heerst, want ja ook hier is het weer zo relaxed. Nu we eindelijk een pinautomaat hebben gevonden, kunnen we ook volop mee gaan in de sfeer door lekker Laos koffie te drinken in één van de vele koffietentjes of een spelletje monopoly te spelen in een cafeetje. Ik vind het echt bijzonder hoe Laos het doet, ondanks dat een plaats toeristisch is blijft het toch heel authentiek en vooral niet gehaast. Geen getoeter en geduw om je heen, en in Luang Prabang zelfs een vuilniswagen die het vuil ophaalt. Terwijl je in Vietnam écht overal over moet onderhandelen, zijn in Laos veel dingen vast geprijsd waardoor je minder op je hoede hoeft te zijn. In het begin was het wennen, maar we kwamen er snel achter dat onderhandelen over veel dingen gewoon geen zin heeft. We kunnen weer eens een flesje water kopen zonder van te voren te onderhandelen over de prijs, en ja dan word je vanzelf ook relaxed.

Na het bezoeken van een bekende waterval vlak bij Luang Prabang besluiten we weer door te gaan richting Vang Vieng. Vang Vieng is denk ik de beroemdste en meest beruchte plek van Laos onder backpackers. Er zijn veel backpackers uit Thailand die 20uur in de bus zitten om alleen naar deze plek in Laos te gaan. Voorheen kwamen reizigers naar deze plek voor de natuur, maar tegenwoordig gaat het vooral om het tuben. Tuben is op een rubberen band zitten en je dan met de stroom van de rivier mee laten gaan. In Vang Vieng hebben ze het nog interessanter gemaakt door allemaal barretjes aan de rivier te bouwen die je naar binnen hengelen zodat je een BeerLao of twee bij ze kan drinken voordat je weer verder de rivier af gaat. We hadden al vele geruchten gehoord over hoe gek het soms kan worden en waren van te voren benieuwd naar deze plek of het niet allemaal te veel van het goede was. Maar toen we 's middags aankwamen in Vang Vieng waren we verbaasd hoe rustig het was; waar was iedereen? Na de eerste verbazing zijn in één van de vele restaurants gaan zitten waar ze de hele dag Friends of Family Guy draaien. Al Friends-kijkend vliegt de tijd en ondertussen begint het om ons heen drukker en drukker te worden. Tja, we hadden op zich kunnen bedenken dat iedereen overdag op de rivier is en niet in het plaatsje...

De eerste volle dag in Vang Vieng besluiten we eerst de omgeving te bekijken op een mountainbike, want de omgeving en natuur is echt de moeite waard. Een uurtje fietsen van de plaats zit de Blue Lagoon grot, een grote grot die je zelf kan bekijken. In andere landen moet je met een gids naar binnen waar je weer de hoofdprijs voor betaalt, maar hier in Laos maakt het allemaal niet uit. Als je een gids wil; prima, wil je alleen; ook prima! Als je gezond verstand gebruikt gaat dit goed, maar als we aankomen komt er net een Nederlandse jongen naar buiten die hulp nodig heeft. Hij is samen met een vriend iets te ver naar binnen gegaan met als gevolg dat zijn vriend diep in de grot 5 meter naar beneden gevallen is en niet meer omhoog komt. Na een hele reddingsactie komt hij er gelukkig met alleen een paar schaafwonden van af. Toch gaan we ervan uit dat wij iets meer gezond verstand hebben en bepakt met hoofdzaklamp voel ik me volledig ‘Dora the Explorer' als we de grot in gaan. Echt bizar hoe donker het is en hoe afhankelijk je bent van je zaklamp. Na een tijdje geklauterd en geploeterd te hebben in de grot vinden we het wel weer welletjes en nemen we een frisse duik in het lichtblauw gekleurde meertje voor de grot voor we weer verder fietsen.

De dag hierna is het Koninginnedag en geen dag beter dan deze om het tuben eens uit te proberen. Er blijkt een Nederlands samenzijn te zijn om met zijn allen de dag te vieren en naar het tuben te gaan. Eenmaal aangekomen blijkt de helft Brits te zijn, maar ze dragen met zoveel trots het Oranje dat het feestje alleen maar gezelliger wordt. We gaan met zijn allen naar de rivier en na een polonaiseoptocht als binnenkomer maken we er een mooi feestje van met zijn allen. Om na een gezellige middag weer bij te komen, vinden we weer een plekje om Friends te kijken. Relaxter kan het echt niet. Om onze tijd in Vang Vieng af te sluiten, besluiten Rolf en ik om toch nog even actief te worden. Ondanks dat we beiden het nog nooit gedaan hebben zijn we een dagje gaan rotsklimmen. Ondanks dat het af en toe zwaar en erg warm was, was het een hele leuke ervaring. Toch bizar als je tijdens je eerste klim naar beneden kijkt als je op je hoogste punt bent en blijkt dat je op 20 meter hoogte hangt. Aangezien het weer eens iets actiefs was waar je je pijn kon doen, kwam ik er als me lompe zelf zijnde natuurlijk weer met de nodige blauwe plekken en schrammen vanaf, maar het was echt super!

De dag na het rotsklimmen, gaan we maar weer eens door, want we vonden het na 4 daagjes wel weer goed geweest op deze plek en het is tijd voor de rest van Laos. Echter blijkt bij uitchecken dat we ondertussen helemaal gewend zijn geraakt aan het relaxte Laotiaanse leven. We zijn zelfs zo relaxed dat we helemaal niet door hebben gehad dat we 5 dagen in Vang Vieng zijn geweest. Hmm times flies when you are having fun, of misschien toch wat teveel Friends gekeken?

Vietnam deel 3: Hanoi tot Laos

Om gelijk maar bij Jorieke aan te sluiten, ook mijn verhaaltje duurde dit keer even. Dat je hier in Laos soms geen stroom en laat staan internet hebt, helpt daarbij niet echt mee. Maar goed, ondertussen hebben we het wereldwijde web weer gevonden en kan ik jullie bijpraten over het laatste stuk van onze reis door Vietnam.

Vanuit Hue hebben we de nachttrein naar Hanoi genomen. Het blijft de meest ideale manier van reizen: je stapt om 19 uur in, kijkt een filmpje, slaapt en komt uitgerust rond 11 uur aan. Geen hotelkosten, geen lange busdag, prima. Hanoi bleek een heel andere stad dan Saigon. Ondanks dat Hanoi de hoofdstad is, heeft Saigon vier keer meer inwoners. Uiteraard is Hanoi nog steeds een grote stad met vooral veel motoren, maar het heeft een oude wijk die erg veel sfeer uitstraalt. Vooral 's avonds is het erg mooi met alle kleine huizen, winkels en bomen. Daarnaast heeft Hanoi een vrachtlading aan tempels, maar na meer dan een halfjaar op reis te zijn merk je dat je interesse in tempels een beetje verloren gaat. Natuurlijk is het nog mooi om te zien, maar wat onderscheidt de ene van de andere? Het hoort er een beetje bij, collega reizigers hoor je er ook veel over. Voor ons bestond het bezoek aan Hanoi met name uit lekker rondlopen, hier en daar wat eten en verder niet teveel. Een van de meest bijzondere activiteiten was nog dat we op een avond naar de film Rio gingen. Naast dat de film erg grappig is, was met name de reactie van de mensen om ons heen fantastisch. Bij elk grapje lagen ze dubbel zoals je dat alleen kinderen hoort doen. In zo'n zaal kun je ook niet anders dan zelf hard lachen, echt geweldig.

We zijn natuurlijk in Hanoi naar het mausoleum van de grote Vietnamese leider Ho Chi Minh geweest. Vergeleken met het mausoleum van Lenin was dit een veel grootser opgezet geheel. Hele families stonden met ons in de rij en het is dan ook echt een kwestie van eer bewijzen aan de vroegere leider. Het mausoleum zelf is een stuk lichter en daarmee wat minder luguber dan dat van Lenin. Toch blijft het raar om uiteindelijk daar iemand (of iets) te zien liggen. De vergelijking met Madam Tussaud krijg je niet uit je hoofd...

Na een paar dagen Hanoi zijn we met een nachttrein verder naar het noorden getrokken. Vanaf Lau Cai kun je verder trekken naar Sapa. Dat laatste is een van de toeristische hoogtepunten van Vietnam. Omdat wij ietwat sceptisch waren door verhalen over de hoeveelheid toeristen, zijn we vanaf Lau Cai de tegengestelde richting opgetrokken naar Bac Ha. De omgeving is vergelijkbaar, maar echt veel toeristen vind je er (nog) niet. De toeristen die naar Bac Ha komen doen dat vooral vanwege de markt op zondag. Deze markt begint vroeg, wat voor ons geen probleem was aangezien we met het busje om 6.30 al in Bac Ha waren, en duurt tot een uur of twee. In de morgen is de markt het leukst, omdat je vanuit de omliggende bergen allerlei stammen naar Bac Ha ziet trekken. Naast dat men dingen verkoopt aan toeristen en lokale Vietnamezen zijn de in klederdracht gehulde dames lekker zelf aan het shoppen. Fel gekleurde tasjes, kleden, maar ook vlees en groenten worden in grote manden vervolgens op de rug weer lopend naar huis gebracht. Dit lopen betekent trouwens in veel gevallen tochten van meer dan 4 uur, want men komt van ver wekelijks op deze markt af. Uiteraard hebben wij volop genoten van dit alles. Eerst zijn we eens rustig gaan ontbijten bij een lokaal standje en vervolgens hebben we de hele markt gezien. En je ziet echt van alles: vlees, groente, ploegen, levende buffels, paarden, honden, noem het maar op.

Na een paar uur op deze markt zijn we met een motor de bergen ingetrokken richting de grens met China. Onderweg kom je allerlei kleine dorpjes tegen en verbaasde mensen. Blanken op een motor is daar blijkbaar nog niet zo ingeburgerd. Het landschap is geweldig, rijstvelden en andere terrasbebouwing zo ver als je kan kijken. Jorieke en ik wilden daarom graag een mooie wandeltocht maken. Dit bleek snel geregeld en dus gingen we de volgende dag op pad met twee franse meiden en een gids. We trokken van berg naar berg en kwamen langs de meest fantastische uitzichtpunten. Daarbij waren we de enige toeristen in de omgeving en kwamen we dus ook allerlei lokale mensen tegen die ons vriendelijk maar verbaasd begroetten. Het werd vooral grappig toen Jorieke ballonnen ging uitdelen aan kinderen. Want ja, wat doe je met een ballon als je er nog nooit één hebt vastgehouden? Het antwoord blijkt neerleggen en laten wegwaaien te zijn. Briljant.

Na een lange dag wandelen sliepen we bij mensen thuis die behoren tot de Tai stam. Zij hebben geen klederdracht aan, maar behoren wel degelijk tot de minderheden. Nadat we met de kinderen in het dorpje hadden gespeeld werd ons een heerlijke maaltijd voorgezet. De traditie is dat de man des huizes aanschuift bij de gasten, ondanks dat de familie zelf al gegeten had. Hij schuift met name aan om shotjes sterke drank met de gasten te drinken. Beleefd als we zijn konden we dit natuurlijk niet afslaan. Het hele ritueel was een bijzondere ervaring en ook erg gezellig. Moe maar voldaan zochten we al vroeg ons plekje op zolder op, waar iedereen met een deken op de grond sliep. Dankzij Japan en Zuid-Korea is dit voor ons geen enkel probleem meer!

De volgende dag zijn we verder gaan wandelen en na een pittige tocht van een uur of drie kwamen we bij een lokaal marktje aan. Vandaar was het nog een kilometer naar de rivier waar we op een bootje zouden stappen. Deze boottocht bracht ons met fantastische uitzichten erg comfortabel naar de lunchplek. Grappig hoe het tochtje na al dat wandelen extra verdiend aanvoelde. Na het eten kwamen we via twee busritten aan in Sapa, vanwaar we naar de grens met Laos wilden trekken.

Na een nacht Sapa vertrokken we dus weer vroeg met een busje naar Dien Bien Phu, wat zo'n 35 kilometer van de grens met Laos ligt. De rit was slechts 150 kilometer, maar toch hebben we er negen uur over kunnen doen. Bergen en een langzaam busje helpen dan niet mee... Nog veel fijner was het dat we met 18 mensen (waaronder een zestal lange noren en nog een aantal andere westerlingen) in een busje zaten waar je in Nederland acht mensen mee zou vervoeren. Uiteraard mocht het kleinste Vietnamese vrouwtje voorin zitten. Al met al een zware tocht, die alleen nog maar zwaarder zou worden. Zo'n halfuur voordat we in Dien Bien Phu zouden aankomen bedacht ik me dat we onze paspoorten niet hadden teruggekregen van de receptie in het hotel. Omdat we die ochtend laat van een ontbijtje terugkwamen was het allemaal gehaast gegaan en hadden we er blijkbaar zelf ook niet aangedacht. Zonder paspoorten zouden we de grens natuurlijk niet overkomen, maar ons visum zou wel na drie dagen verlopen. En nog een keer het ritje naar Sapa en terug maken zagen we ook niet echt zitten. Bellen leek de enige optie. Nou sprak men in het hotel wel een beetje Engels, maar over de telefoon is dat toch anders. Hoe duidelijk je ook praat, je ziet niet of de ander je nou wel of niet begrijpt. En yes is makkelijk gezegd. Na 45 minuten dacht ik dat ik eindelijk had duidelijk gemaakt dat men de paspoorten met de bus van de volgende dag mee moest geven, zodat wij bij het busstation onze paspoorten konden ophalen. Zeker was ik niet, en dus volgden er nog een aantal, vruchteloze, telefoontjes naar andere contacten in Sapa.

Vol spanning zaten we de volgende dag dan ook te wachten op de paspoorten. Nadat Jorieke even richting de wc ging kwam er een busje voorrijden bij het hotel. En jawel, ik zie iemand uitstappen met de paspoorten. Uiteraard wilde ik wel een fooi geven, maar de beste jongen wilde de paspoorten niet afstaan als ik geen 5 dollar zou betalen. In Vietnam is dit erg veel geld en het bedrag sloeg dus nergens op. Al snel belandden we in een woordenwisseling, waarbij ik de jongen op den duur fysiek tegen moest houden omdat hij weg wilde lopen. Juist op dat moment komt Jorieke van achter de jongen terug van de wc. Ze bedenkt zich niet en graait de paspoorten van achteren uit zijn handen. In basketballtermen was het een sterk double team en de blik op het gezicht van de jongen was geweldig. Hij probeert twee blanken een pooit uit te draaien en wordt vervolgens zelf aangepakt. Vertwijfeling bij hem, maar de Vietnamezen om ons heen begonnen volop te lachen. Toch heb ik hem nog maar een fooitje gegeven, waarna hij snel wegrende richting z'n busje. Klus geklaard, wij konden het land uit!

Een dag later zaten we dan ook om 5 uur 's ochtends weer in de bus, op weg naar de grens. Het tochtje van 100 kilometer duurde slechts acht uur, maar ja, alles went toch?

Van Zuid- naar Noord-Vietnam

Van Zuid- naar Noord-Vietnam

Soms ben ik (Jorieke) erg goed in het uitstellen van dingen die moeten gebeuren, maar die wel kunnen wachten. De afgelopen tijd was het weer eens zo ver en kwam ik steeds maar niet aan toe om mijn verhaaltje te schrijven over onze reis in het middengedeelte van Vietnam. Steeds kwam er weer een ander ‘zeer belangrijk' iets langs waar mijn aandacht naar toe ging. Maar hier is het eindelijk, nog net voordat we Vietnam uitgaan, ons reisverhaal over van Zuid- naar Noord-Vietnam.

Na Saigon leek het Rolf en mij leuk om weer eens een kustplaats op te zoeken. Met mooi weer kan je nooit genoeg krijgen van een leuk strand toch? Aangezien sommige delen van Vietnam zeer toeristisch zijn, leek het ons juist leuk om naar een niet te grote en bekende kustplaats te gaan. Onze keus viel dan ook snel op Mui Ne. Dit is voornamelijk een kite- en windsurfplaats aan de oostkant van Vietnam en enkele uren boven Saigon. Ondanks dat we gewoon een normale zitbus hadden geregeld, kwamen we toch in een sleeperbus terecht. Dit is een bus met allemaal bedden in plaats van stoelen. Aangezien we om 8 uur 's ochtends vertrokken heb ik dan ook nog eens lekker mijn oogjes dicht gedaan en verder uitgeslapen in de bus. Eenmaal aangekomen in Mui Ne, bleek dat deze plek ondertussen ook aardig doorontwikkeld is en het geen eigentijdse Vietnamese sfeer heeft, het is namelijk een plaats met allemaal ressorts en restaurants die 10 km lang aan een straat langs het strand staan met weinig sfeer. Overal waar je keek, was alles in het Engels, Duits en vooral Russisch geschreven. Jaja, die russen houden wel van de zon en komen met grote aantallen naar de kust in Vietnam en geven blijkbaar toch iets minder om sfeer.

Naast de kust staat Mui Ne ook bekend om de vele grote duinen in de omgeving. Je kan allemaal toers hiernaartoe regelen, maar eigenwijs als we soms zijn vonden we dat we het ook zelf konden regelen. We hebben een fietsje gehuurd en zijn richting de duinen gefietst. Aangezien in Vietnam er niet duidelijk aan gegeven wordt waar een afslag heen gaat of hoe ver iets nog is, is het soms onduidelijk waar je heen moet. We hebben aan meerdere mensen gevraagd welke kant het op was en ondanks dat ze ons voor gek verklaarden dat we gingen fietsen hebben we het nog gevonden ook. Viel al met al best mee en het was weer even beweging naast alleen maar op een motortje zitten. Hetgeen dat de duinen bijzonder maakt, is dat ze een stuk uit de kust vandaan liggen en best groot en hoog zijn. Ik moet zeggen dat we niet gigantisch onder de indruk waren, we hebben wel eens mooiere duinen op Gran Canaria gezien, maar het was leuk om er naar toe te fietsen en daarna kinderlijk te spelen in het zand. Als je bij de duinen komt, zijn er allemaal kinderen die stukken plastic aan je verhuren zodat je van de duinen kan sleeën, en ja dit konden we niet laten schieten. Om het geheel in Vietnamese stijl te maken, moest er natuurlijk wel onderhandeld worden over de prijs. Toch bizar hoor om met een paar 6 jarigen te onderhandelen over een stukje plastic.

Na een paar daagjes zon, zijn we naar Dalat gereisd. Dalat wordt ook wel het Parijs van Vietnam genoemd. (waar zijn toch de Amsterdammen van andere landen?) Toch zagen wij de vergelijking niet echt, ondanks dat ze een lelijke elektriciteitstoren soort van omgebouwd hebben in een eigentijdse Eiffeltoren. We hebben hier in de relatieve kou van 22 graden een paar daagjes doorgebracht. Naast een dag even helemaal niets en lui een tv-serie kijken, hebben we weer de motor gepakt om de omgeving te bekijken. De omgeving was echt briljant mooi. Dalat ligt in de bergen in het midden van Vietnam en dit zorgt voor mooie uitzichten over meren en vele landerijen. Naast de mooie uitzichten waren er ook fantastisch goede wegen waar we met de motor makkelijk over heen konden crossen, maar de goede wegen waren ook wat vreemd. Om een of andere reden leidden ze namelijk nergens naar toe. We hebben op meerdere goede wegen gereden die dan opeens ophielden. Ze gingen geeneens over in een zandweg, nee ze hielden gewoon op. Gelukkig waren de uitzichten zo mooi dat het niet uitmaakte dat we ze 2 keer zagen.

Na Dalat zijn we weer een sleeperbus ingestapt om deze keer daadwerkelijk een nacht erin door te brengen om Hoi An te bereiken. Onze bedjes waren nog zowaar nog groot genoeg ook, zelfs Rolf kon languit liggen. Helaas voor Rolf waren de wegen soms hobbelig, waardoor hij moeite had om te slapen. Ik had hier niet zoveel problemen mee aangezien mijn talent in slapen tijdens deze nacht weer volop benut werd. Eenmaal aangekomen in Hoi An waren we positief verrast, het is een zeer toeristische plaats maar het is het ook zeker waard. Het is een van de weinige plaatsen in Vietnam waar de oude gebouwen niet in de oorlog verwoest zijn en het heeft een zeer schattig oud centrum. In dit centrum zitten nu dan wel veel winkels en restaurants gericht op toeristen, maar het neemt de sfeer van de plaats zeker niet weg. Het scheelt wel dat we er in het droogseizoen waren, want de rivier die door deze plaats loopt overstroomt elk jaar dusdanig dat het hele gebied onder water komt te staan. Met een beetje geluk is het een goed jaar en is het maar een halve meter, maar 3 jaar geleden stonden de huizen zelfs meer dan 2 meter onder water.

Kledingsmakers zijn er genoeg in Hoi An. In het begin waren er slechts een paar, maar het was zo'n groot succes dat er nu 240 kledingmakers in deze kleine plaats zitten en het bekend staat als de kledingmakerhoofdstad van Zuidoost Azië. Rolf kon deze kans niet laten gaan en heeft dan ook 2 pakken en 6 overhemden op maat laten maken. Na ja helemaal op maat was het ook weer niet, want er is toch maar wat extra ruimte bij de broek over gelaten voor als de afgevallen reiskilootjes er in Nederland waarschijnlijk weer aankomen. En wat ik heb laten maken? Tja, soms kan je, zelfs al vrouw, gewoon te veel keus hebben zodat je het gewoon niet meer weet. Al met al heb ik wel één heel broekje laten maken, en dat is ook nog eens een kort broekje dus veel is het niet. Ik wist gewoon door de vele keus niet meer wat ik nodig had of wilde. Maar ja terwijl Rolf (eigenlijk ook maar slechts) een paar honderd euro uit heeft gegeven aan mooie kleding die hij straks weer dagelijks nodig heeft, heb ik maar 6 euro uitgegeven aan een (al zeg ik het zelf) mooi kort broekje die dan wel echt perfect zit.

In Hoi An zijn we Hans en Ypie tegen gekomen. Hans is een oud teamgenoot van Rolf en zij zijn langdurig op reis door Azië. Hans en Ypie kwamen van Noord-Vietnam en trokken naar het zuiden en aangezien wij het andersom deden, konden we precies in het midden elkaar ontmoeten. Het was echt super gezellig en leuk om vrienden van thuis te zien. Naast dat we een hapje en drankje samen hebben gedaan, hebben we samen een dag een fietstoer en kookcursus gedaan in Hoi An. Naast het maken van loempia's en heerlijke gevulde inktvis hebben we ook de kunst van het maken van bloemen van tomaat geleerd. Dus wie weet bij een volgend diner van één van ons misschien wel een heel tomatenboeket als versiering...

Vanuit Hoi An hebben we de trein gepakt naar Hue. We waren de bussen wel even zat en hadden zin in een treinrit. Met deze treinrit zijn we officieel van Zuid- naar Noord-Vietnam gereisd, we zijn namelijk de oude DMZ over getrokken. Niet dat je dit merkt, want het ziet er allemaal hetzelfde uit. Het was wel een super mooie treinrit dat voor mij Vietnam in landschap samenvatte. In de 2,5 uur in de trein hebben we namelijk alles gezien dat dit land rijk is, en dat is veel moois; witte stranden en zee, rijstvelden aan de voet van gebergte, vele buffels gebruikt door Vietnamezen met die bekende rieten hoed op, kleine zandpaadjes waar kinderen op fietsten, snelwegen waar de vele motoren snel over heen crosten en vele tempels. Na de treinrit kwamen we aan in Hue. We hadden in Hue één avond en dag tot we door trokken naar Hanoi, maar deze dag hebben we goed benut. 's Avonds konden we bijna niet anders dan mee doen met de plaatselijke jeugd en hun romantische avondbesteding. Nee, het was geen mooie zonsondergang of romantisch diner bij kaarslicht, het was als stelletje aan de rivierkant zitten en naar de verlichte brug kijken. En nee geen bijzondere brug ofzo, gewoon een burg waarvan de kleur van groen, wit naar rood veranderde. Je moet toch wat als jeugd. Niet dat het ‘romantische' samenkomen lang duurde, want om 9 uur gingen de lichten uit en was het tijd om naar huis te gaan. De mensen in Hue slapen bijna allemaal al om 10uur 's avonds en er is zelfs voor toeristen een avondklok van 12 uur ingesteld.

De volgende dag hebben we de oude keizerlijke gebouwen bekeken. Er is veel verwoest tijdens de oorlog, maar er is ondertussen veel herbouwd. Na de gebouwen bekeken te hebben, hebben we maar weer in de omgeving gelopen om in de buurtjes terecht te komen die verre van toeristisch zijn. Dit blijft zo leuk om te doen, met name om het echte Vietnam te proeven. Uiteindelijk zijn we ergens bij een druk eetstalletje aangeschoven en hebben we heerlijke Pho (noodlesoep) gegeten. Hierna hebben we onder het genot van een Vietnamese ijskoffie de sfeer in ons opgenomen voor we de nachttrein in gingen richting Hanoi.

Het middengedeelte van Vietnam was erg mooi met verschillende natuurlandschappen als bergen en zee en daarnaast nog veel cultuur. De mensen zijn tot op heden nog normaal vriendelijk geweest (ja niet overdreven aardig). Van te voren waren we veel gewaarschuwd door andere reizigers dat Vietnamezen zulke harde en onvriendelijke mensen kunnen zijn. We hebben hier nog niet zo'n last van gehad, maar we waren erg benieuwd of dit in het noorden dan ook het geval zou zijn, aangezien de mensen in het noorden helemaal als hard en onvriendelijk gezien worden. Ondertussen weet ik hier al het antwoord op, maar Rolf zal binnenkort een stukje over het noorden van Vietnam schrijven. En zijn binnenkort zal wel meer binnenkort zijn dan dat die van mij soms kunnen zijn....

Saigon Jungle

'Het is tijd om in Nederland eens echt mijn motorrijbewijs te gaan halen,' denk ik als ik, met Jorieke achterop, me relatief ontspannen een weg baan door het verkeer van Saigon. Want ja, we zijn in Vietnam en dat betekent motoren, motoren en nog meer motoren. Saigon (of Ho Chi Minh City, zoals het nu officieel heet) heeft zo'n 9 miljoen inwoners en 4,5 miljoen daarvan heeft een motor. Nog belangrijker: 4,5 miljoen motoren betekent 4,5 miljoen claxons. En zo te horen werken die allemaal prima!

25 maart zijn we net na middernacht geland op het vliegveld van Saigon. Na de nodige visum perikelen waren we rond 2 uur in ons hostel in het centrum van de stad. De prijzen liggen in Saigon (voor Vietnam) relatief hoog, maar de luxe die we kregen voor onze 18 dollar was wel weer een keer heerlijk. Airco, TV, warme douche, lekker bed, we hebben het zo slecht nog niet. Omdat je Vietnam automatisch aan de oorlog met de VS verbindt, zijn we de volgende dag naar het oorlogsmuseum getrokken. Dat het toerisme hier van een heel andere orde is dan in de Filipijnen werd al snel duidelijk. Tourbussen vol met toeristen trekken door de stad om de hoogtepunten te zien. Daarbij hoef je niet alleen aan backpackers te denken, maar aan allerlei soorten toeristen van alle leeftijden. Ondanks dat we het de afgelopen maanden zo lekker hebben gevonden om niet in het massatoerisme terecht te komen, is ook dit best prima. Met een beetje moeite kom je ook makkelijk uit de toeristische drukte en proef je de echte sfeer van de stad. Na het oorlogsmuseum waarin, logischerwijs, de Vietnamese kant van het verhaal wordt verteld, zijn we 's avonds op goed geluk met een stadbus verder de stad ingetrokken. Het was een heerlijke avond, we trokken langs marktjes, lokale eet- en drinkplekken en kwamen uiteindelijk moe maar voldaan lopend weer terug.

Een dag later hebben we een tour genomen naar de tunnels van de Vietcong. Voordat we daar aankwamen hebben we een tempel bezocht van het Caidoisme. Dit bijzondere geloof is eigenlijk een mix van een andere geloven als het Christendom, het Boeddhisme, Confusianisme, Hindoeïsme, Taoïsme (daoïsme) en de Islam. Dit zorgt ervoor dat de tempel er erg bijzonder uitziet. Links lijkt het op een kerk, in het midden op een moskee en rechts op een pagode. Na een stuk van de dienst te hebben gezien vertrokken we richting de tunnels. De tunnels bij Cu Chi zijn de drukst bezochte tunnels van de Vietcong. Oorspronkelijk was het netwerk van tunnels zo'n 300 kilometer lang. Het besloeg drie diepteniveaus en liep zelfs onder de Amerikaanse basis door. Momenteel kun je de tunnels bezoeken en een stukje door de tunnels kruipen. Omdat wij als westerlingen niet het formaat van een Vietcongstrijder hebben, zijn de tunnels 20 procent groter gemaakt. Wel kun je op een aantal plekken de originele ingang zien. Mijn voeten zijn groter dan het luik waar de Vietcongstrijders naar binnen gingen... Al kruipend door een stukje van de tunnels ging iedereen er bij de eerste uitgang weer uit. Ondanks dat ik het iets langer vol hield, was Jorieke de enige die de volle 120 meter volbracht. Dit kwam haar bij bovenkomst op een enthousiast applaus van de groep te staan. De tunnels zijn nog steeds erg klein en je moet er half kruipend doorheen. Erg indrukwekkend om vervolgens te realiseren dat men echt lang onder de grond bleef en grote afstanden aflegde.

Na 4 nachten in Saigon hebben we een motor gehuurd om de Mekong Delta te bezoeken. Dit gebied is een netwerk van kanalen en riviertjes waarna de Mekongrivier uiteindelijk na 4909 kilometer uitmondt in de Zuid-Chinese Zee. Het gebied is uitermate geschikt voor het verbouwen van rijst en dus vind je overal rijstvelden. We hadden voor onze tocht niet echt een plan gemaakt. We wilden de eerste dag in Ben Tre aankomen. Toen we uiteindelijk na een uur Saigon uitwaren lukte dit vrij makkelijk. Je kan in Vietnam op de motor niet erg snel lange afstanden afleggen. Naast de drukte komt dit met name ook door de maximum snelheid van 50 kilometer per uur voor motoren. Dit lijkt langzaam, maar vanwege het ontbreken van ‘normale' verkeersregels is het snel genoeg. Aangezien een helm in Vietnam minder dan een euro kost en eigenlijk alleen helpt tegen een zonnesteek, vonden we het ook wel prima zo. Aangekomen bij Ben Tre raakten we op de motor in gesprek met een meneer die ons een guesthouse aan het water kon laten zien. Daar aangekomen bleek het een leuke plek aan een zijtak van de Mekong te zijn en was een slaapplek (4 euro voor een eigen kamer met douche en heet water) snel gevonden. Die avond hebben we een bij een lokaal restaurantje een hapje gegeten en kwamen we uiteindelijk op een soort schoolplein terecht waar een karatetraining aan de gang was. Onder het genot van een heerlijke lokale ijskoffie (hieraan zijn we aardig verslaafd geraakt..) sloten we zo onze eerste avond in de delta af.

Tijdens onze trip door de delta was het eigenlijk het leukst om maar gewoon een weg in te slaan zonder te weten waar die uit zou komen. Ondanks dat we een kaart hadden gekocht kwamen we er al snel achter dat die niet altijd even goed werkt. Door de kleine weggetjes in te slaan zagen we allerlei kleine dorpjes en riviertjes. Af en toe moet je de rivier met een veerpontje oversteken om vervolgens je weg te kunnen vervolgen. In een van de dorpjes heb ik mij laten knippen en scheren. Naast dat het erg leuk is om zomaar een kappertje in de middle of nowhere binnen te lopen, is het ook super goedkoop. Voor 50 cent zag ik er weer netjes uit en konden we onze weg vervolgen. Onderweg aten we heerlijk en genoten we volop van de trip. Na 3 dagen kwamen we aan in Can Tho, de grootste stad in de delta. Van hier hebben we een boottocht gemaakt langs de lokale marktjes op het water. Naast dat je met name fruit kan kopen, zie je ook boten met kleding en vlees. Omdat de markten om 5 uur 's ochtends beginnen moet je er vroeg bij zijn, maar het was zeker leuk om te zien. In Can Tho heeft Jorieke zich laten masseren door een (zo goed als) blinde mevrouw die werkt in een salon waar ze proberen werk te verschaffen voor blinde mensen. Onze ervaring is dat mensen met een beperking het in Azië zwaar hebben en daarom is het een mooi initiatief. Alhoewel Jorieke eigenlijk geen excuus nodig heeft om een massage te nemen... Ondertussen had ik me vermaakt door op het lokale pleintje na 2 maanden weer eens lekker een potje te basketballen, wat me een dag later op spierpijn en enorme blaren kwam te staan. Maar dat was het waard, sport blijft een erg makkelijke manier om met lokale bevolking in contact te komen.

Na 4 dagen Mekong Delta stond de terugtocht naar Saigon op het programma. 180 kilometer op de motor zorgde voor een tocht van 4,5 uur. Wat hebben we van deze trip genoten. Nu maar eens in Nederland het (daar) benodigde rijbewijs halen...

Filipijnen een paradijs op aarde

Als iemand mij een paar maanden geleden had gevraagd om de Filipijnen in een paar woorden te omschrijven, zou het zijn geweest ‘onveilig' en ‘ergens in Azië'. Als je het mij nu zou vragen zou ik de woorden ‘Wauw!!' en ‘Bahala Na' gebruiken. Wauw!! omdat het gedeelte dat Rolf en ik bezocht hebben zo mooi is dat het nauwelijks te beschrijven valt en Bahala Na omdat dit de Filipijnse term is die hun houding omschrijft en waar je dan ook vaak tegen aan loopt. Maar hier later meer over.

Na ons ‘tussenweekje' in Nederland zijn we via Hong Kong naar de Filipijnen gevlogen. De vluchten sloten niet naadloos aan, maar dit gaf ons de kans om Hong Kong nog voor 1 avond en nacht in te gaan. We hebben niet veel kunnen zien, maar hebben de sfeer van Hong Kong goed kunnen proeven; overal lichtjes en weer Chinese drukte maar met niet Chinese netheid. Iets dat ons opviel is dat er in de winkels en op straat weinig Engels werd gesproken. Aangezien het luttele jaren geleden nog een Engelse kolonie was, hadden we verwacht dat Engels toch meer aanwezig zou zijn, maar blijkbaar heeft de paar jaar China de Engelse taal weer van de straat doen verdwijnen. We hebben heerlijk een traditioneel Hong Kong's dim sum (voor degene die het niet kennen, kort door de bocht omschreven zijn het gestoomde tapashapjes) maaltje gegeten. Echter was het door ons ontraditionele avonduur nog lastig om het te vinden. Hier eten ze het namelijk vooral als ontbijt en als lunch, maar het is ons na een beetje zoeken wel gelukt. Als toetje hebben we de skyline by night bekeken en hierna was het tijd om ons bedje op te zoeken aangezien we weer vroeg doorvlogen naar de echte bestemming van dit deel van onze reis; de Filipijnen.

Van te voren zat de Filipijnen niet in onze planning van onze reis, maar nade vele mooie verhalen en foto's van andere reizigers konden we het toch niet laten. De originele planning was om 3 weken te blijven, de periode die je visumvrij en dus kostenvrij kan blijven, maar door de herschikking van plannen zijn het 8 daagjes geworden. Deze 8 dagen hebben we doorgebracht op Palawan, een langwerpig eiland aan de oostkant van de Filipijnen. Via een overstap op Manilla kwamen we aan in Puerto Princesa, de hoofdstad van dit eiland. Bij aankomst vielen de tricycles gelijk op, het plaatselijke vervoersmiddel met de motor. Het blijft leuk om te zijn hoe elk Aziatisch land waar we tot op heden zijn geweest weer een andere versie hebben van dit vervoersmiddel, maar die uit de Filipijnen zijn in mijn ogen het mooist. We hebben ons dan ook maar door zo'n tricycle naar een gekozen guesthouse laten brengen waar voor ons wederom een leuke verrassing was. We hadden een televisie op de kamer en laat de Filipijnen nu net een basketbalgek-land zijn. De favoriete sport in dit land is hanengevechten, maar daarna komt al snel basketbal. Dit heeft als gevolg dat er sowieso NBA-tv is, met 24uur basketbal, en dat daarnaast vaak op meerdere zenders tegelijk een wedstrijd uitgezonden wordt. Voor ons dus een leuke manier om even bij te komen, maar al snel vielen de oogjes dicht. Door al het tijdverschil was onze interne klok best een beetje in de war, dus dachten we dit op te lossen door lekker op tijd (8uur) in bed te duiken.

Toen we alleen om 5uur 's ochtends wakker werden, bleek het niet zo'n beste oplossing geweest te zijn. Dus vooruit nog even de oogjes dicht.... Helaas had als gevolg dat we daarna pas om half 1 ‘s middags wakker werden. Na 16,5uur slapen was het dan toch maar eens tijd om de hoofdplaats te bekijken. Maar tja wat is een hoofdplaats? Hier houdt het in dat het de enige plek is op dit eiland waar we konden pinnen en waar de enige mall is, die meer op een groot uitgevallen supermarkt lijkt. Na even rondgelopen te hebben, vonden we het al weer tijd op bij te komen op een van de vele stranden die rondom de stad liggen (blijft toch handig zo'n eiland).

De volgende dag besloten we maar snel door te reizen met de bus richting El Nido. Toen we vroegen naar het tijdstip van vertrek van de bus kwam de plaatselijke houding Bahala Na al snel naar voren. Bahala Na houdt in dat ‘wat komt, dat komt'. En dat bleek met de bus ook zo. Tja, hij kon om 5uur ‘s ochtends gaan, maar ook om 8uur 's. Dus wij zijn maar vroeg naar het busstation met een Bahala Na-houding. Wij hadden zowaar geluk, want toen we om 6uur aankwamen, ging de bus binnen een half uur weg. Een groep Australiërs had helaas minder geluk en zat al vanaf half 5 in de bus te wachten tot hij weg ging. Hetgeen dat wel erg leuk is in de Filipijnen, is dat alles met de grootste glimlach gebeurd, alles komt echt zoals het komt, dus waarom druk maken en moeilijk doen? Je moet gewoon genieten van het leven en dan komt het sowieso wel goed. Wat dus als gevolg heeft dat iedereen gigantisch aardig en vriendelijk is. Gelukkig ook maar, want tijdens het ritje werd de bus voller en voller, dus konden we de glimlachen ook goed van dichtbij bekijken terwijl we met zijn allen op een kluitje zaten. In Aziatische landen lijkt men ongebruikte ruimte toch zonde te vinden tijdens zo'n lange rit maakt en de bus was letterlijk weer van bodem tot dak bepakt en beladen.

Tijdens het busritje hebben we al kunnen genieten van het mooie landschap van het eiland. Iets dat ik grappig vond om te zien, was dat ongeveer elk huis een huisvarken heeft. De vorige landen waar we zijn geweest waren vooral Islamitische landen en dus geen varkensvlees. Aangezien de mensen hier vooral Katholiek zijn, genieten ze hier wel weer volop van varkensvlees. De Filipijnen zijn het enige land in Azië dat voornamelijk Katholiek is. Dit komt doordat het langdurig een Spaanse kolonie is geweest en zij het katholieke geloof naar dit land hebben gebracht. Na de Spaanse bezetting, werd het een Amerikaanse kolonie en bleef het christelijke geloof het belangrijkste geloof. Doordat het katholieke geloof zo sterk tegen anticonceptie is, is een van de redenen waarom de populatie te sterk blijft groeien voor wat goed voor het land is. Begin 20ste eeuw woonden er ongeveer 7 miljoen mensen in de Filipijnen, in 2007 waren het er al 88,6 miljoen en het aantal blijft gestaag groeien. Aangezien werkgelegenheid niet toeneemt, zorgt dit voor grote financiële problemen. Persoonlijk hebben we ook gemerkt dat veel en snel kinderen krijgen hier de norm is. In andere landen wordt ons vaak gevraagd of we getrouwd zijn. Om problemen of scheve gezichten te voorkomen zeggen we hier dan ook vaak ja op. Een nep huwelijk is ook zo weer nep-ontbonden. Echter wordt er hier steeds gevraagd of we kinderen hebben, en tja om nou kinderen te verzinnen en ze na de Filipijnen fictief te vermoorden gaat me iets te ver. Dus als we nee zeggen, vinden ze echt vreemd dat ik als 25 jarige vrouw nog geen kinderen heb.

Eenmaal aangekomen bij de grootste toeristentrekpleister van Palawan, El Nido, bleek al weer snel dat de Filipijnen nog sterk in opkomst zijn wat betreft toeristen. Bij El Nido gaat het om de eilandengroep die voor de kust hier ligt, en de plaats is de plek om er te komen. Dan denk je dus dat je met horden toeristen op een klein strandje zit te wachten tot je met je boottochtje kan beginnen. Wat voor ons sterk meehielp aan de grote Wauw!!-factor van dit land is dat dit dus verre van het geval was. Er waren misschien hooguit 200 andere toeristen in dit grote gebied en het plaatsje was erg schattig. Het is zelfs het geval dat er alleen maar elektriciteit is van 5uur 's middags tot 6 uur 's ochtends en het komt vaak genoeg voor dat er helemaal geen stroom is. We hebben dan ook een avond gezellig bij kaars- en volle maanlicht gegeten toen de stroom het niet deed. We hebben niet in El Nido geslapen, maar in een klein plaatje er buiten aangezien we de goede tip hadden gekregen dat je bij de guesthouses en resorts hier de mooiste zonsondergang ziet. We hebben hier dan ook 4 avonden op rij met volle teugen van genoten vanaf ons hangmatje dat op het strand hing dat bij onze slaapplek hoorde.

We hebben in de eilandengroep die voor El Nido ligt een dag gedoken en een eilandentrip gedaan om te genieten van de bijzondere Karstgebergten, de azuurblauwe zee en de extreem mooie witte stranden waar bijna niemand anders is. Vaak alleen de andere mensen uit ons groepje en nou dat waren er wel 5. Elke keer weer als we weer naar een nieuw gedeelte gingen met de boot, was de Wauw!!-factor er weer en zaten we met ongeloof van het mooie stukje natuur te genieten zonder dat we om de toeristen heen hoefden te kijken. Het snorkelen en duiken was niet het mooist, aangezien veel koraal dood is door dynamietvissen en soms slechte zichtbaarheid, maar des ondanks was het fantastisch mooi op deze eilanden en de stranden. Het is echt een paradijs op aarde.

Na een paar dagen El Nido was het weer tijd om door te trekken richting Coron in het uiterste noorden van Palawan, aangezien we hier vandaan vlogen naar Manilla. Het was de planning om met de boot te gaan die elke dag zouden gaan. Maar tja daar komt dat Bahala Na weer. De laatste paar dagen waren geen boten vertrokken aangezien de kustwacht het verboden had door te ruige zee. Aangezien er afgelopen januari nog 2 boten gezonken waren, hield iedereen zich hier maar aan. Dus hebben we voor de grotere, goedkopere en in onze ogen ook leukere optie gekozen om mee te varen met het cargo schip dat die kant op ging. Die zou maandagnacht om 00.00uur vertrekken, waarschijnlijk met wat vertraging. Dat de boot uiteindelijk pas om 18.00uur de volgende dag vertrok, hadden ze niet verteld want tja Bahala Na. Het boottochtje was wel echt briljant, het cargoschip was volledig van hout, maar wel groot genoeg dat het veilig en stevig aanvoelde. Toen we aan boord kwamen zagen we de eerste hanen al in het open raam kozijn zitten, want het is natuurlijk heel logisch om loslopende hanen te hebben op een boot. Nog groter was de verrassing toen bleek dat er ook varkens achter twee houten hekjes zaten, en aangezien die niet te stevig waren ontsnapte er natuurlijk ook nog eens één 's nachts.

Na 8uurtjes op de boot, kwamen we midden in de nacht aan in Coron. We hebben nog bij een paar guesthouses gekeken en aangeklopt, maar of ze waren vol of niemand deed open. Aangezien het ondertussen al 3uur 's nachts was, hebben we toen maar besloten om die paar uurtjes op het marktplein op een bankje te slapen, want tja Bahala Na, toch? Om 6uur kwam het plaatsje al weer volledig tot leven en kwam een meneer met de grootste lach op zijn gezicht een kamer aanbieden in zijn guesthouse en een kopje koffie. Hierna hadden we weer genoeg energie om de omgeving hier te bekijken. Ook bij Coron gaat het vooral om de zee en stranden, maar misschien nog wel meer om de wrakken van Japanse boten uit WOII waar veel (nou ja weer een stuk of 100 max.) mensen voor komen om naar toe te duiken. Wij hadden helaas nog maar 1 dag in Coron tot we door vlogen, dus hebben we besloten om een boottochtje te doen. Aangezien we een wat korte nacht hadden gehad, gingen we voor de luxe van de priveboot. 's Ochtends stond er ook een meneer bij ons aan het bankje die een boot aanbood (best handig op een bank slapen, soort van roomservice in de diensten waar je anders naar moet zoeken). Door de priveboot konden we onze eigen route bepalen en gaan en staan waar we wilden. En zelfs op een budget konden we het lijden om een priveboot met kapitein te huren voor een dag, want na een beetje onderhandelen waren we nog geen eens 20euro kwijt.

Bij Coron zijn ook veel kastgebergten en de mooie azuurblauwe zee. Iets dat heel anders was vergeleken met El Nido was dat de zichtbaarheid erg goed was. Het snorkelen was hier echt Wauw!!!! We zijn naar verschillende eilanden geweest en naar verschillende fantastisch mooie snorkelplekken met heel veel vissen, kreeften en zelfs zeepaardjes. Op een plek konden we naar een Japans wrak toe snorkelen, want het hoogste punt was ongeveer 5 meter diep. Niet dat het per se hoefde want je kon hem ook al vanaf de boot zien. Het wrak zat ondertussen al volledig onder koraal, maar het was nog goed te herkennen. We hebben deze hele dag weer genoten van de zon, de zee, de heerlijke zoete Filipijnse mango's die je met de hand kan pellen en zo kan eten, maar vooral de rust en het alleen op de wereld gevoel. We waren vaak op plekken weer de enige mensen en dat maakt het toch net dat beetje extra bijzonder.

We hebben echt genoten van ons weekje op de Filipijnen en vinden het een bijzondere plek op onze aardbol. Het is een plek die steeds meer en meer ontdekt wordt door toeristen, maar op het moment is het nog aardig rustig. Hierdoor hebben we extra kunnen genieten van de bijzondere natuur en ook van de vriendelijke mensen uit dit land zelf, want echt ik heb nog nooit zoveel glimlachen tegelijkertijd gezien op de gezichten van iedereen om je heen. De Filipijnen zijn wel erg groot, als je bedenkt dat we maar een aantal van de 7107 eilanden hebben gezien. Dus ik moet toegeven dat ik niet eerlijk kan zeggen dat dit gevoel voor het hele land geldt. Maar één ding is zeker; ik wil dit heel graag ooit nog een keer uitzoeken om het land nog beter te kunnen omschrijven. Want nu blijven mijn 3 woorden voor dit land Bahala Na en Wauw!!!