Around the world in 24 uur
Toen Rolf en ik op reis gingen, wisten we dat er een mogelijkheid kon zijn dat er misschien familie ziek zou worden of erger. Toch hoop je altijd dat dit niet gebeurd, maar helaas mocht dit niet zo zijn.
Vorige week is mijn oma overleden op de respectabele leeftijd van 89 jaar. We hadden aan het begin van onze reis geen plan gemaakt of we terug zouden komen bij zulk soort gebeurtenissen of niet, en besloten het gewoon op ons gevoel af te laten gaan. Gelukkig was de reisverzekering het eens met ons gevoel en zaten we na iets meer dan 24 uur later op het vliegtuig van Borneo naar Nederland.
We zijn een weekje in Nederland geweest waarin we vooral bij familie zijn geweest. Het was even apart om in Nederland te zijn na zo'n lange tijd, helemaal aangezien we er mentaal niet op voorbereid waren. En als je dan op de bank bij je ouders zit, voelt het bijna alsof je niet al 5,5 maand aan het reizen bent geweest. Het was leuk om te ervaren dat iedereen zo blij was met het beginnende lenteweer, terwijl het voor ons echt weer als hartje winter aanvoelde. Dus wij hebben genoten van de vele stamppotten die we al zo lang hebben gemist en de bruine boterhammen met kaas. Ondanks dat alles op het laatste moment was, hebben we ook nog een gedeelte van onze vrienden kunnen zien en dit was toch ook wel erg fijn. Erg onrealistisch maar wel fijn! Zoals één vriendin zei; ‘het is een bonus'.
De reden waarom we terug waren was niet leuk, maar we hebben op een mooie manier afscheid van mijn oma kunnen nemen in het samenzijn van mijn familie. Daarnaast was het fijn om iedereen weer even te kunnen zien. Nu kunnen we er de rest van de reis weer tegen aan, want op moment van schrijven zitten we al weer op het vliegveld in Hong Kong om richting de Filippijnen te gaan. Hoezo de wereld is groot? Je bent heen en weer voordat je het door hebt....
p.s. Jullie hebben nog een aantal foto's tegoed van het laatste gedeelte van Borneo. Deze zetten we zo snel mogelijk online.
Trevor&Carla.reismee.nl: Don’t let the bedbugs bite!
Ik weet nog goed dat Jorieke en ik op de wereldtentoonstelling in Shanghai in Brunei terechtkwamen. Veel wisten we er niet van, behalve dat het een oliestaat is. Het bleek echter niet in het Midden-Oosten te liggen, maar deel te zijn van het eiland Borneo. Toen we als goedkoopste bestemming vanaf Jakarta via KL naar Bandar Seri Begawan (BSB voor de fans..) konden vliegen, was de keuze snel gemaakt.
Aangezien Brunei een erg klein land is (Nederland is ongeveer 6 keer groter) waren we niet van plan er al te veel tijd door te brengen. Buiten BSB is het met name ongerepte jungle, wat het wel degelijk anders maakt dan Indonesie en Maleisie, de collega Borneo-landen. Deze landen hebben de jungle in grote mate gekapt om geld te verdienen aan de houtopbrengst en vervolgens palmplantages te kunnen planten. Vanwege de hoge olieopbrengsten is daar in Brunei geen noodzaak toe geweest. In BSB viel ons met name de rust en het ontbreken van rotzooi op straat op. Een enorm verschil met Indonesische steden! Dit alles komt wel met een prijs, want Brunei is flink duur. Goedkoop een hapje eten lukt nog enigszins, maar slapen is een crime met kamerprijzen die 5 keer hoger zijn dan in Indonesie. Toch hebben we erg van onze paar dagen in BSB genoten. Het centrum is rustig en heeft een geweldige moskee, terwijl je vlak erbuiten de proboscis apen kunt zien en een glimp kan opvangen van het paleis van de sultan. Het schijnt 4 keer groter dan Versailles te zijn, maar buiten drie dagen in september valt er door de grote bomen weinig van het paleis te zien.
In Brunei hebben we ook onze verdere trip door Borneo uitgedacht. Aan Borneo kleven namelijk (wat ons betreft) twee nadelen. Ten eerste is het relatief duur, vooral de toeristische tripjes waar je in veel gevallen niet omheen kan. Daarnaast moet je veel dingen van tevoren regelen. Niet alleen je slaapplek, maar ook je duiken, bezoek aan grotten en andere standaard tripjes. Nou vinden we het allebei best leuk om globaal te plannen wat we gaan doen, maar weken vooruit al bepalen wanneer je wat precies gaat doen is op deze reis niet echt aan ons besteed. Maar goed, een dagje plannen heeft er toch voor gezorgd dat we veel dingen konden gaan doen. Daarvoor hebben we een aantal vluchten moeten boeken, waaronder met MASwings van Miri naar Mulu. Het zal jullie niet veel zeggen, maar Mulu is een dorpje (dat is nog overdreven...) midden in de jungle. Bij Mulu ligt een nationaal park met een aantal mooie grotten. De vlucht duurde welgeteld 30 minuten. Met stoelen op de 3e rij vroeg ik mij bij het inchecken af of we helemaal achteraan zouden zitten, maar dat viel mee. Aangekomen in Mulu zijn we op zoek gegaan naar een homestay, omdat we wisten dat de betaalbare slaapplekken in het park vol zaten. Uiteindelijk hadden we twee bedden bij mensen thuis voor minder geld dan een enkel bed in het park. Ook op Borneo kun je dus vrij makkelijk geld besparen.
In het park hebben we een tocht gemaakt naar de belangrijkste grotten, waarvan één de grootste begaanbare grot ter wereld is. Nou hebben we in Europa al aardig wat grotten gezien en waren we niet compleet onder de indruk, maar de hoeveelheid vleermuizen in een van de grotten was erg bijzonder. Helaas vlogen de meer dan twee miljoen vleermuizen niet uit omdat het weer te slecht was, maar dat moet een mooi gezicht zijn geweest. Na een korte stop in Kota Kinabalu hebben we vervolgens een AirAsia vlucht naar Tawau gepakt vanwaar we naar Semporna zijn gereisd. Vanaf Semporna kun je duiken op een paar fantastische plekken met als hoogtepunt het eiland Sipadan. Om te kunnen duiken bij Sipadan heb je een vergunning nodig, welke je minimaal 2 weken van te voren moet aanvragen. Je raadt het al, wij hadden natuurlijk niet op tijd over deze vergunningen gelezen. Gelukkig had een van de duikscholen een, voor ons, handige oplossing. We konden namelijk onder de namen Trevor (UK) en Carla (Italie) de volgende dag toch duiken. Er ging zelfs een Duitse mee als Lui Lui uit China... Er werd ons verteld dat dit afzeggingen waren en dat we daarom mee konden, maar buiten mensen die erg vroeg geboekt hadden ging niemand mee op hun eigen naam. Geen wonder dat je op korte termijn nooit een plekje kan krijgen...
Ondanks het schimmige beleid hebben Trevor en Carla een geweldige dag duiken meegemaakt. Bij Sipadan is allerlei groot spul te zien, zoals schildpadden, barracuda's en haaien. En die hebben wij (of Trevor en Carla...) dus allemaal gezien! Echt helemaal geweldig om onder water te drijven en vlak onder je een grote haai te zien en even verderop een grote school barracuda's. Immens zo groot als die beesten allemaal zijn! Vreemd genoeg was een van de hoogtepunten een enorme kwal die voorbij kwam zwemmen. De duikmeester hield het beestje met een stokje op zijn plaats, waardoor we konden zien dat er allerlei vissen in de kwal zaten. Jeetje, duiken is verslavend...
Na een dag rustig aan te hebben gedaan wilden we verder trekken richting Sukau om bij de rivier allerlei dieren te kunnen zien. Dit plan werd 's ochtends om 6 uur flink verstrooid omdat we genoeg beestjes in de kamer zagen. Het waren de beestjes die je hoopt op reis niet tegen te komen, namelijk bedbugs. Een dag eerder had Jorieke al wat bultjes op haar rug, maar deze ochtend zat ze onder de bulten. Het bleken dus toch geen muggenbulten te zijn, want op de klamboe zagen we kleine beestjes lopen en onze angst werd bevestigd: bedbugs. Op zich is het alleen schrikken en niet pijnlijk, maar de gevolgen zijn vervelend. Om zeker te weten dat je ze niet met je meeneemt moet je al je kleren wassen en je tas en overige spullen goed schoonmaken. Het werd dus een dagje later... Na een ochtend met onze spullen bezig te zijn geweest hebben we een bootje gepakt naar Mabul en de rest van de dag zonder beestjes lekker in de zon gelegen. Bij het strand zwommen daar een aantal schildpadden die je zelfs boven water kon zien op de momenten dat ze adem haalden. Best magisch als je er tussen staat!
Een dag later zijn we daadwerkelijk richting Sukau vertrokken. Nu maar hopen dat de bedbugs ons niet verder achtervolgen...
Ontdekken van een nieuwe wereld
Mijn hart klopt in mijn keel, of is het toch in mijn oren? Ja het zijn mijn oren. Pfff wat een druk zeg. Even slikken? Of nee misschien dat in mijn neus blazen een betere oplossing is. Jep dat was hem, nu gaat het goed. Ow oops daar ga ik weer, wat is het ook moeilijk om balans te houden zeg. Oké, rustig ademhalen; in en uit, in en uit. He, wat is dat? Dat heb ik nog nooit eerder gezien. Dit moet ik Rolf laten zien. Rolf? Rolf?! Waar is Rolf? Roepen lukt me niet, dus dan maar om me heen kijken. Achter me is hij niet, naast me dan? Rolf? Waar ben je? Ow gelukkig, hij zweeft gewoon boven me. Hé, wat een raar geluid, of wacht even dat is een boot. Maar waar komt het vandaan? Ow gewoon boven mijn hoofd natuurlijk. De onderwaterwereld is nog niet zo raar.
Na ons vakantie op Bali hadden we een korte tussenstop in Jakarta om Chinees Nieuwjaar te vieren. Voor mijn familie werd het met een feestelijk maal gevierd in het gigantische huis van tante Lilly. Na het eten was het tijd voor in mijn Indonesische familie het traditionele potje kaarten genaamd ‘zeilen' voor geld te spelen. Oma vond dat Rolf geïntroduceerd moest worden en zei dat ze het hem snel zou leren. Ondanks dat het in het begin meer op een potje stiften leek uit Jiskefet waarbij oma schuitig met Rolf zijn geld omging, had Rolf het op een gegeven moment door. Hij was gelukkig iets beter in uitleggen dan mijn oma, dus kon ik toen ook mee doen. Het eindresultaat was dat we gezellig een middag hebben zitten kaarten waarin we BIJNA miljonair waren geworden.
Na deze korte tussenstop was het snel weer tijd om Jakarta te verlaten. Het blijft toch een stad die extreem druk is met verkeer en veel vervuiling waar maar weinig te zien is. Het mooist van Indonesië blijft in onze ogen toch de natuur. Rolf en ik hebben al veel natuur boven water gezien, maar het was nu tijd om één van mijn grootste wensen uit mijn jeugd waar te maken. Het was tijd om de onderwaterwereld te ontdekken door erin te duiken. Een duikplek die in de top 10 staat van mooiste duikspots op aarde is het marinepark Bunaken in Noord Sulawesi. En laat nu net oom Harry (de Indonesische, die zelfs nog nooit van Sparta heeft gehoord) hier vlakbij wonen. Aangezien Rolf en ik beiden nog ons duikcertificaat moesten halen, werd Manado de plek waar we een tijdje hebben gezeten met oma.
Helaas was oom Harry voor het grootste gedeelte van de tijd dat we in Manado zaten op zakenreis in Bangkok, maar hij had ons goed verzorgd achter gelaten. We mochten niet alleen gebruik maken van zijn huis dat van alle gemakken voorzien was, maar hij had tevens zijn chauffeur en zijn kapitein de taak gegeven goed voor ons te zorgen tijdens zijn afwezigheid. Daarnaast had hij zakencontacten met een duikschool in deze omgeving, dus hadden wij gelijk een goed adres om te leren duiken. Het behalen van je PADI Openwater duurt normaal 4-5 dagen, maar aangezien oma graag meer van Noord Sulawesi wilde laten zien, hebben wij het in 2,5 dag gedaan. Dit is zeker mogelijk, maar het studeren maakte het vooral erg druk. In deze tijd hebben we iets van 250pagina's duiktheorie moeten leren die in verschillende toetsen getest werden.
Gelukkig is het behalen van je PADI vooral veel praktijk. Na de korte theorie bespreking op de eerste dag was het ook gelijk tijd voor het zwembad. We moesten nog eerst laten zien dat we wel konden zwemmen. Onder toeziend oog van oma moesten we 7 baantjes van 30 meter trekken. Dit oog is alleen niet zo accuraat meer, want toen de instructeur terug kwam en aan oma vroeg hoe ver we waren, antwoordde ze volmondig ‘twee!', ondanks we aan het terugzwemmen waren in baantje nummer acht. Gelukkig geloofde de instructeur het wel en was het tijd om echt te gaan duiken. Oké, het was nu nog in het ondiepe zwembad waar naast een verdwaalde pleister of twee niet echt iets interessants te zien was, maar 's middags stond al de eerste openwater duik in Bunaken gepland. Gelukkig ging alles goed, en mochten we die middag dan ook de echte onderwaterwereld gaan bekijken.
Tijdens deze eerste openwater duik ging het nog niet helemaal soepeltjes met balans houden onder water, waardoor we soms niet geheel op de plek bleven waar we wilde zijn. Rolf ervoer dit doordat hij een klein gevecht met het principe drijfvermogen aan het aangaan was en hierdoor steeds weer naar boven dreef. Ik was op de bodem een beetje aan het aanklooien om mijn balans te houden en vooral het koraal niet aan te raken met mijn flippers. Maar ondanks deze beginnerperikelen hebben we beiden onze ogen uitgekeken. Wat een mooie wereld! Er waren zoveel vissen, bekend en onbekend, met prachtige felle kleuren die tussen en om het prachtig koraal zwommen dat onze tijd onder water veel te snel voorbij ging. Gelukkig hadden we nog meerdere duiken gepland staan om het wat beter te bekijken. De 2e dag duiken ging al stukken beter en op de 3e dag hadden we 's ochtends twee openwater duiken waarin het net leek alsof we nooit anders gedaan hadden. Na deze duiken was het alleen nog tijd voor de test die we beiden met vlag en wimpel gehaald hebben, waardoor we nu trotse eigenaar zijn van ons Open water certificaat.
Dit moest gevierd worden door familie in Bitung op te zoeken. Mijn broertje noemt het huis van tante Dee dat hier staat wel eens gekscherend een 7 sterrenhotel, maar we kunnen nu beamen dat dit het ook zeker is. We hebben hier heerlijk twee nachten geslapen. Bitung ligt een uurtje van Manado vandaan, maar de onderwaterwereld is hier alweer totaal anders. Het is hier vooral het microspul dat wereldberoemd is, waaronder een zeepaardje ter grootte van je pink. Nu we ons diploma op zak hadden, moesten we dit natuurlijk wel gaan bekijken. In onze eerste officiële duik hebben we het zeepaardje gevonden, maar ook nog andere aparte vissen waaronder de kikkervis. Nee, deze lijkt niet op een kikkervisje uit Nederland. Waar het wel op lijkt? Moeilijk te zeggen, maar vreemd was het wel met zijn gele kleur en soort van pootjes waarmee hij zich vast hield tussen een stukje koraal.
Na de onderwaterwereld was het tijd om ook de ‘normale' natuur te bekijken. In Sumatra hebben we een van de grootste aapsoorten ter wereld bekeken, maar nu was het tijd voor de kleinste. In Bitung leeft de Tarsier, een aapsoort die rond de 15cm groot is en ogen die hier minimaal een derde van innemen (oké dit is misschien overdreven maar het lijkt wel zo.) De ogen zijn in ieder geval zo groot dat hij ze niet in zijn oogkassen kan bewegen, maar gelukkig heeft hij om rond te kijken een nek die nagenoeg rond kan draaien. Helaas was het door de regenval niet mogelijk om dit beestje in het wild te zien, maar we hebben ze wel in een dierentuinachtig iets van dichtbij kunnen bekijken. Uiteindelijk misschien maar beter, want ze zijn zeker klein. Ze waren tegelijk zo schattig met hun grote ogen, ronde oortjes en lieve pootjes dat ik zowaar zelfs Rolf bijna zo ver had dat ik het als huisdier mocht hebben. Maar helaas was hij toch weer de verstandige in dit verhaal en hebben we ze maar achtergelaten. Na het bekijken van de dieren zijn we samen met oom Onnie, tante Dee en oma de binnenlanden ingetrokken om de bergen te bekijken.
Na een ochtend op een boot het kanaal tussen Bitung en Lembeh bekeken te hebben, zijn we via een omweg om kokende modder (vulkanisch) te zien weer naar Manado gereden om nog 2 duiken te doen. Tja, het is best verslavend dat duiken. Tijdens de tweede duik, hadden we een onderwatercamera mee waardoor we onder andere de 5 (!!!) zeeschildpadden die we gezien hebben op de gevoelige plaat konden vastleggen. Wat zijn dit fantastische beesten zeg. Natuurlijk niet zo lief en mooi als Sammy onze huisschildpad in Nederland, maar het scheelt niet veel. Oom Harry was ondertussen terug van zakenreis en dit werd gevierd met wederom een feestmaal. Tja, Indo's houden nu eenmaal van eten. De hele tafel stond weer vol, met als hoogtepunt het speenvarken en de sashimi van tonijn die luttele uren ervoor pas gevangen was. Lekkerder kan echt niet.
Na Manado was het tijd om de familieroots op te zoeken in Makassar, Sulawesi. Mijn oma heeft hier mijn opa leren kennen en mijn vader is hier nog geboren. We hebben de gebouwen uit die tijd die betekenis hadden voor mijn oma opgezocht en bekeken waar mogelijk. Helaas was niet alles er meer, maar het geboortehuis van mijn vader stond er nog wel volledig. We sliepen weer bij familie (deze keer iets verdere familie) waarbij een zoon, Donny, ons een dag mee heeft genomen naar hun vakantiehuisje vlakbij Malino. Malino was in de koloniale tijd dé vakantieplaats voor de vele Nederlanders omdat het door de hoge ligging een stuk koeler is. Donny is zeer prettig gestoord en is door zijn 10jaar in Amerika gewoond te hebben tevens sterk verwesterd. Dit was goed te merken toen hij ons tijdens het jungleavontuur ( ‘gewoon laten vallen in de bosjes om een pad creëren en het kompas beetje in de gaten houden dan komt het goed') waarop hij ons meenam midden in de bosjes een locatie van Donny's Coffee opende. Oké, de bekers waren geen Starbucks formaat, maar de vers gezette koffie met koffiebonen uit de omgeving was heerlijk. Gelukkig was er ook een vestiging van Donny's Coffee aanwezig op het terras van het huisje, want met de lage temperatuur van 21 graden was een dekentje alleen niet genoeg.
Na dit mooie avontuur was het weer tijd om naar Jakarta te gaan. Onze maand die we in Indonesië zouden blijven zat er helaas weer op. We hebben een super tijd gehad en het erg gezellig gehad met familie. We hoefden ons met de Indonesische gastvrijheid in ieder geval nooit te vervelen of ons alleen te voelen. Het was erg vreemd om doei te zeggen tegen mijn oma, want we waren er helemaal aan gewend geraakt dat ze er vaak bij was. Ook bij momenten die ik niet achter mijn oma had gezocht, zoals een biertje drinken op het hotelterras tot in een Tok-Tok (in Nederland ook wel bekend als de Tuc-Tuc's) springen toen onze lift er nog niet was
Een les alleen wel die we geleerd hebben; volgende keer onze mobiele telefoons thuis laten. Ze vinden namelijk onze telefoons hier iets te leuk. Bij aankomst in Kuala Lumpur bleek namelijk dat na het inchecken in mijn tas ingebroken (noem je dat zo?) was en mijn telefoon en vervelender ons mooie leathermen zakmes gejat zijn. Dus nu hebben zowel Rolf als ik een telefoon ‘gedoneerd' aan Indonesië.
Ondanks dat is Indonesië een erg mooi land dat we zeker nog een keer zullen bezoeken later in ons leven, want we hebben er nog veel te weinig van gezien. Van zowel de boven- als onderwaterwereld.
Welkom thuis in Jakarta
Aangezien ik toch echt geen Indonesisch bloed heb, zal ik maar gewoon lekker op tijd mijn verhaaltje over de afgelopen anderhalve week schrijven.
Vorige week zondag landden we op Jakarta na een binnenlandse vlucht van twee uurtjes. Voor het eerst deze reis hadden we een ontvangstcomité, aangezien Jorieke's oma samen met haar oom Leo en zijn zoon Jonathan ons op kwam halen. Na een hartelijke begroeting en een ritje naar het centrum begon voor mij de grote ontmoeting. Van te voren hadden zowel Nicky als Joriek me duidelijk gemaakt dat we veel familie zouden ontmoeten en dat men erg blij zou zijn om ons te zien. Niets bleek minder waar. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet alle namen onthouden heb, maar overal waar we kwamen werden we warm onthaald en zorgde men ervoor dat we genoeg zouden eten en drinken. Vanuit Jorieke's familie in Nederland ben ik natuurlijk al behoorlijk gewend geraakt aan (deels) Indonesische gastvrijheid, maar dat beeld werd hier alleen maar versterkt. Complete rijsttafels werden op tafel gezet en uiteraard hebben we overal een lekker hapje gegeten.
Na deze tour door Jakarta wachtte ‘thuis' de grootste verrassing. Jorieke's oma had namelijk op advies van Jorieke's vader Jan een heerlijke pan hutspot gemaakt met draadjesvlees. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst met 30+ hutspot heb gegeten, maar het was heerlijk! De volgende dag volgde gelijk weer een traktatie, aangezien voor het ontbijt kaas en melk in huis was gehaald. En dan heb ik het nog niet over de hachee die we een aantal dagen later nog kregen. Oftewel, aangekomen bij Indonesische familie hebben we weer een aantal lekker Nederlandse dingen kunnen eten!
Jakarta zelf is voor de meeste toeristen geen reden om naar Indonesië te komen. Het is enorm druk, er staat altijd file en niet alles is even mooi, om het voorzichtig uit te drukken. Toch zijn er wel degelijk bezienswaardigheden. In het oude centrum vind je veel sporen van de Nederlandse tijd. Zo staat er een ouderwetse Nederlandse brievenbus voor het postkantoor, heb je er het gouverneurskantoor en kun je als toerist een rondje fietsen over het plein. Ook hebben we de haven bezocht waar je kunt zien met wat voor enorm vervallen boten er hier gevaren wordt. Echt bizar om te zien dat men de zee op durft met boten waar je de gaten soms in ziet zitten. Durven kan ik beter ook maar vervangen met moeten...
Na een paar dagen Jakarta hebben we samen met oma het vliegtuig gepakt naar Yogyakarta. Naast dat deze stad bij een vriend van ons beiden goed bekend is, heeft het ook veel aantrekkingskracht vanwege de historie en omliggende bezienswaardigheden. Op het vliegveld werden we opgehaald door familie en vervolgens naar Magelang gereden. Op de route kwamen we langs een dorp dat door de uitbarsting van de Merapi vulkaan volledig weggevaagd is. Men heeft hier namelijk naar eigen zeggen twee lavastromen gehad. Allereerst de hete lava en daarbij behorende as deeltjes en vervolgens de koude lava in de vorm van overstroomde rivieren. De combinatie is tragisch om te zien. Palmbomen hangen treurig naar beneden door het gewicht van het as op de bladeren, huizen zijn verwoest en enorme rotsblokken liggen langs de kant van de weg. En toch blijven mensen hier op de voet van de Merapi wonen. De grond is er vruchtbaar en een keuze hebben ze waarschijnlijk niet.
Aangekomen in Magelang werden we na een hartelijke begroeting door familie afgezet in het resort waar men voor ons twee kamers had geboekt. Een dag later bleek het echt om een fantastische plek te gaan met uitzicht over de rijstvelden. Voorzien van alle luxe was dit natuurlijk een enorme afwisseling van onze gebruikelijke guesthouses. Niet dat we daar niet fijn slapen, maar dit was toch wel iets totaal anders. Over gastvrijheid gesproken.
Na een heerlijk ontbijt zijn we vervolgens afgezet bij Borobudur. Deze boeddhistische tempel is werkelijk fenomenaal. Voordat we bij de tempel naar binnen mochten, dienden we uiteraard eerst entree te betalen. Dit is natuurlijk bijna overal zo, maar in Indonesië heb je op veel plaatsen een tweeschalig tarievenstelsel. Allereerst de toegangsprijs voor mensen die minimaal 2 jaar in Indonesië wonen (€ 0,80) en vervolgens de prijs voor buitenlandse toeristen, namelijk $ 15. Nou vinden we het niet erg om ietsje meer te betalen, maar $ 15 is in Indonesië echt een bak geld. Maar goed, met ons gratis watertje (jaja) gingen we vervolgens op weg naar de tempel. De in de periode 750-850 gebouwde tempel is tussen 1973 en 1983 volledig gerenoveerd. Het resultaat is enorm indrukwekkend. Op het laagste niveau heeft de vierkante tempel een breedte van 180 meter. Na enkele niveaus te hebben beklommen kun je normaal gesproken op het hoogste niveau de Boeddha aanraken en een wens doen. Vanwege ‘onderhoud' was dit momenteel niet mogelijk, maar dit weerhield Jorieke er niet van om het toch voor elkaar te krijgen. Had ze dit maar niet gedaan...
Eenmaal buiten de poort kwamen we er bij de kapper (€ 0,80 trouwens voor een fijne Aziatische coupe...) namelijk achter dat mijn telefoon verdwenen was. Een zoektocht rond de tempel leverde uiteraard niets op. Uiteraard is het vervelend om een dure telefoon kwijt te zijn, maar het was vooral lastig omdat we voor het eerst de telefoon nodig hadden. We hadden namelijk afgesproken dat we zouden bellen om opgehaald te worden. Het telefoonnummer stond in... Juist. Voor ons zat er niets anders op dan via twee openbare busjes de weg terug te vinden naar het resort. Met hulp van familie in Nederland en Indonesië hebben we uiteindelijk oma kunnen bereiken. Je bent vier maanden op reis en verliest niets, je bent bij familie en raakt gelijk wat kwijt. Dit gaan we nog wel even horen ben ik bang.
Een dag later zijn we naar Yogyakarta gereden en hebben we de stad bezocht. Naast de Nederlandse gebouwen is het vooral ook de moeite waar om de gebouwen van de sultan te zien. Naast het paleis is er een waterkasteel en een museum met oude(met name Nederlandse) koetsen. In het museum werd ons verteld dat er in de hele wereld twee koetsen zijn van het type gouden koets. Naast de in Nederland bekende koets staat er namelijk ook een in Yogyakarta, zij het met een stuk minder bladgoud. Ik vond het best bijzonder om al dat Nederlandse vakwerk zo ver van huis te zien. Even buiten Yogyakarta ligt de Hindoeïstische tempel Prambanan. Tachtig jaar jonger dan Yogyakarta is ook dit een meesterwerk. In tegenstelling tot Borobudur is Prambanan door de aardbeving in 2006 wel beschadigd geraakt. Grotendeels is de tempel alweer hersteld, enkele de dichtbij gelegen kleinere tempels zijn nog in renovatie. Ons tempelbezoek stond met name in het teken van foto's maken. Niet dat we zelf de geheugenkaartjes volschoten, maar het waren met name schoolkinderen die met ons op de foto wilden. Dat gebeurt in Azië vrij veel, maar zoals hier hadden we het nog niet meegemaakt. Uiteindelijk wilde zelfs de leraar een kiekje. Na de tempel hebben we een Javaanse balletvoorstelling bezocht. Naast dat de voorstelling best bijzonder was, maakte de entree van een compleet leger na de pauze de meeste indruk. Het bleek te gaan om hoge piefen van de Indonesische luchtmacht. Naast het hoofd van de Indonesische luchtmacht bleek zijn collega van de Australische luchtmacht te zitten, ontdekte Jorieke in gesprek met de beste man. Uit onderzoek op Internet kan ik toch echt bevestigen dat deze vriendelijke meneer daar de baas is. Zo ontmoet je nog eens mensen op reis!
In Yogyakarta bleven we die avond ook slapen, wat betekende dat we ook een fijn plaatselijk avondmaal konden eten. Waar je in het centrum van Yogya overdag alleen maar winkeltjes ziet, hebben deze in de avond plaats gemaakt voor kleine restaurantjes waar je op de grond zittend een maal kan eten. Op de plek waar het druk was en gezellig muziek werd gespeeld hebben we vervolgens heerlijk gegeten. Zo tussen de mensen eten is toch wel een van onze favoriete bezigheden denk ik, waarschijnlijk omdat het bijna altijd erg lekker is...
Na nog een ochtendbezoek aan Yogyakarta zijn we aan het einde van de middag teruggegaan richting Magelang. Na de volgende een ochtend te hebben genoten van het fijne resort stond voor ons de tocht naar het vliegveld op het programma. Wij vlogen namelijk zaterdag richting Bali, terwijl oma een dag later met de auto richting Jakarta zou vertrekken. Aangekomen op Bali bleken we ook hier op een erg fijne plek te slapen. Gelegen aan het zwembad hadden we ook hier een erg fijn huisje en alle luxe. We zijn in tijden niet zo verwend! Ons bezoek aan Bali stond met name in het teken van relaxen en een beetje zonnen. Van de 3,5 dag die we er te besteden hadden zijn we een dag rond gaan rijden met de motor. Onderweg merk je direct hoe enorm druk het op Bali is. Zelfs in het laagseizoen zijn er nog veel toeristen en daarnaast wonen er ook een hoop mensen. Je moet de rustige plekjes echt op zoeken. Natuurlijk zijn die er wel, maar onderweg is het met name druk. Dat maakt het overigens niet minder mooi. In elk dorp zie je meerdere grote en kleine tempels en tussen de dorpen in zie je rijstvelden zo ver als je kan kijken. Toen wij aan het einde van de dag richting ons hotel reden, dienden we weer samen met al onze motorvrienden (en dat zijn er in Indonesië een hoop) ons door de file te manoeuvreren. Werkelijk alle ruimte wordt gebruikt, of het nou een stoep, parkeerplaats of een tegenliggende rijbaan is. Ik moet zeggen dat ik er de lol wel van inzag en het ons aardig goed af ging. Of de politie in Nederland dergelijk rijgedrag zou tolereren hoef ik mezelf niet eens af te vragen. Gedurende de rit begon het te regenen. En als het hier regent, dan gaat het ook echt los. Na even geschuild te hebben vluchtten we de plaatselijke Carrefour in om de regen te ontlopen. Binnen hoorden we al dat de regen alleen maar erger werd, maar op den duur was het rustig en stil. Terwijl we onze weg vervolgden kwamen we op meerdere plekken in overstroomde gebieden terecht. Ik overdrijf niet al ik zeg dat we op sommige stukken door ruim een halve meter water reden. De volledige wielen stonden onder water en onze benen werden nat, maar ons motortje gaf geen krimp en we hebben gelukkig niet hoeven zwemmen.
Na dit avontuur hebben we gisteren maar lekker weer een dag niets uitgevoerd en dat zijn we ook vandaag van plan. Na nog een dagje zee en zwembad vertrekken we vanavond weer richting Jakarta om Chinees Nieuwjaar te gaan vieren met familie. Laat de gastvrijheid en het eten maar weer komen!
Olifantjes en Aapies
Door in Indonesië te zijn, komt mijn kwart Indonesisch zijn blijkbaar sterk naar boven. Niet omdat ik door de zon nu een kleurtje krijg, maar meer door het gedrag. Rolf en ik zijn al bijna meer dan een week uit Sumatra weg, maar ik heb er nog steeds geen verhaal over geschreven. Oftewel het ‘wat vandaag kan, kan ook altijd morgen nog' instelling komt hier opeens sterk naar boven. Gelukkig hebben we alle tijd, dus kan het inderdaad toch vandaag nog! Want we hebben zulke mooie dingen gezien, die ik jullie niet kan onthouden.
Vanuit Melakka, Maleisië waren we oorspronkelijk van plan om met de boot naar Indonesië te gaan, maar het was goedkoper om te vliegen dus hebben we dit gedaan. Mijn oma zit op het moment in Jakarta en de rest van mijn Indonesische familie zit ook over heel het land heen verspreid, maar het leek ons leuk om nog even het land met zijn 2-tjes te bereizen. Na om 4 uur opgestaan te hebben kwamen we om 12 uur 's middags aan in Medan. Het is maar een uurtje vliegen vanaf Kuala Lumpur, maar soms is de Aziatische logistiek niet heel logisch qua vervoer. Dit bleek ook toen we om 13.07 uur aankwamen bij het busstation in Medan. Alles vertrekt altijd te laat, maar als je het vervoer moet hebben vertrekt het natuurlijk eerder. Er gingen naar onze eerste bestemming op Sumatra 3 bussen per dag en de laatste bus om 13.00 uur was natuurlijk al weg. Gelukkig was er een aardige meneer die ons erop wees dat we met een andere bus konden en dan halverwege over konden stappen.
Voor de overstap werden we na 3 uur met de bus over kleine zandpaadjes in the middle of nowhere uit de bus gezet. En daar sta je dan met je tas op een stoffig weggetje, en wat nu?! Er kwam toch snel genoeg iemand aanlopen die voor het verdere vervoer zou zorgen, achterop een motortje. Er werd logischerwijs (het was de enige mogelijkheid) een veel te hoge prijs gevraagd, maar na een beetje lief glimlachen hebben we er toch nog iets af kunnen krijgen. Na een uur over alle hobbels en door riviertjes achterop de motor met onze backpack op de rug te hebben gereden, kwamen we om 18.00 uur aan op onze bestemming: Tangkahan. En wat was dit fantastisch!!! Het is een plaatsje waarbij het toerisme begint op te komen, door een grote reden met nu een paar kleintjes erbij.
Halverwege de jaren 90 hebben een paar ecologen met een aantal locals hun zorgen geuit voor oprukkende rubberboom- en palmolieplantages. Deze plantages zorgen voor werkgelegenheid en inkomsten van de inwoners van dit gebied, maar het gaat ook ten koste van de natuur. De jungle wordt ontbost om deze plantages neer te kunnen planten. De ecologen wilden een punt maken tegen de overheid en hebben langdurig een stuk natuur bewaakt met olifanten om te zorgen dat de ontbossing niet nog verder ging. Het heeft even geduurd, maar de overheid heeft uiteindelijk toegeven aan deze demonstratie en het is nu niet meer mogelijk om verder te kappen in dit gebied. Sindsdien hebben de plaatselijke mensen een ecolodge neergezet en hebben ze de olifanten nog steeds in bezit, maar ze worden nu ingezet voor toeristische activiteiten.
Het leuke is echter aan dit gebied dat er bijna geen toeristen nog zijn. Zelfs in het hoogseizoen is het relatief stil en nu in het laagseizoen was het helemaal rustig. Bij aankomst werden we hartelijk onthaald door de kinderen die met grote glimlachen zaten te wachten tot ze ‘Hello mister' konden zeggen. Het maakt niet uit dat ik een vrouw ben, want dit was het zinnetje dat ze konden en ze zeiden het vol trots. Na deze hartelijke ontvangst werden met een bamboe vlot naar de overkant van de rivier gevaren naar de accommodaties. Naast dat deze ecologisch bewust zijn, ligt het vooral in een hele mooie omgeving. Ik kon niet anders dan met een grote glimlach om me heen te kijken en te genieten van midden in de natuur te zitten. En het werd alleen maar mooier.
We moesten al weer vroeg opstaan, maar met dit vooruitzicht had ik geen problemen met een wekker om 7 uur. Na een heerlijk ontbijt van een bananenpannenkoek moesten we een kleine 20 minuutjes lopen naar de plek van de olifanten, maar aangekomen stonden we er gelijk tussen. Op deze plek hebben ze 6 volwassen olifanten en 2 kleintjes van 1 en 4 maanden oud. De olifanten krijgen 2 keer per dag een bad in de rivier en worden ze gevoerd. Rolf en ik waren de enige toeristen en konden hierdoor volop genieten van deze mooie beesten. Ik mocht gelijk helpen met het voeren van een olifant. Oftewel van een klef goedje een bal maken en dit in de mond voeren van de olifant die vol verwachting zijn mond open doet en steeds dichterbij komt omdat ze zoveel trek heeft. In het begin best intimiderend, maar snel bleek al dat de olifanten goed luisteren naar hun baasjes. Ze gaan ook erg goed met de beestjes om, geen gesla of geprik want ze worden eigenlijk alleen met stemgeluid aangestuurd. Dit maakte de ervaring nog mooier. Als de dieren niet goed behandeld worden, doe ik het liever niet, maar hier was de toeristische activiteit puur extra inkomsten en het omgaan met de dieren stond voorop.
Na het voeren was het tijd voor het badderen. Rolf en ik mochten meehelpen met de olifanten schrobben. Dit lieten we ons natuurlijk niet 2 keer zeggen. We stonden al snel in de rivier te genieten van het aanraken van de dieren en te zien hoe zij zich ook mee lieten voeren met de rivier. Zelfs de 1 maand oude, maar haar moeder zorgde goed voor haar dat ze niet te ver weg dreef. Als beloning voor ons harde schrobwerk, kregen we van de olifanten een douche terug en uiteindelijk ook nog een afscheidskusje. Maar het zou hier niet alleen bij blijven, want we hebben ook nog een stuk door de jungle op de rug van de olifanten gereden. Het is echt ongelofelijk hoe deze grote beesten zich zo makkelijk door de jungle bewegen. Over kleine smalle paadjes en steile hellingen, die ik niet zou kunnen nemen op mijn slippertjes, liepen ze alsof het niks uitmaakte. Ik weet het nu wel zeker, ze hebben antislip onder hun poten!
Na deze mooie tocht werden we weer ‘thuis' afgezet. De rest van de dag hebben we genoten van de mooie omgeving. We zijn een stuk verder van een van de rivieren gelopen met de plaatselijke gids om de ‘butterfly beach' te zien en inderdaad heel veel vlindertjes hier. Hierna zijn we op zijn aanbeveling in een klein gat in de rotsen aan de zijkant van de rivier geklommen. Het kostte eerst nog wat moeite om door de sterke stroming de overkant te bereiken, maar toen we er in zaten bleek het een ‘hottub' te zijn. In Indonesië zijn veel vulkanen en blijkbaar werd het water hier verwarmd door de vulkaan want het was echt een stuk warmer en aan mijn zilveren armbandje was (helaas) achteraf te zien dat er veel zwavel in het water zat. Op weg naar huis zijn we langs een waterval gelopen om hier wat te badderen en vooral onder de machtig harde waterstraal te staan. De dag hebben we afgesloten door aan de rivierkant te gaan zitten en te kijken naar de plaatselijke families die hun leven met een grote glimlach aan het water doorbrengen. De was wordt gedaan, er wordt eten gemaakt en vooral gespeeld in het water door de kinderen. Na deze fantastische dag zijn we moe en voldaan vroeg ons bed in gegaan terwijl we genoten van de niet zo stille jungle natuur met alle geluiden om ons heen.
Na deze dag was het helaas al weer tijd om door te gaan. We hadden maar een weekje op Sumatra en we wilden toch nog een van de grootste attracties zien van dit eiland, dus moesten we weer door. Na een dagje bussen, kwamen we aan in Bukit Lawang. Dit is een plaatsje vlak naast een natuurpark en in dit natuurpark leven vele wilde dieren waar we in Nederland alleen maar over kunnen dromen. Ze hebben olifanten, tijgers, neushoorns maar vooral de oerang oetang. Op de wereld zijn maar een paar plekken waar je deze dieren in het wild kan zien en dit is er een van. De andere dieren zijn ook erg mooi, maar de kans om hen te zien is heel erg klein. Zelfs voor de plaatselijke mensen zijn het grootste verhalen dat hun grootvader een tijger in het echt heeft gezien, dus de hoop hierop hadden we niet.
Echter voor de oerang oetang is er wel een grote kans dat je deze kan zien, er is namelijk een reservaat waar de semiwilde dieren bij worden gevoerd. Dit zijn vooral de vrouwtjes met kleintjes die extra voeding nodig hebben. De dieren hier blijven in het wild wonen, maar deze vrouwtjes zijn gewend aan mensen en de kans dat je deze ziet is relatief groot. Maar het blijven altijd wilde dieren dus je weet het nooit. Rolf en ik hadden besloten om een 2 daagse trek te doen met een overnachting in de natuur. Het blijft altijd geluk hebben met de gids en geluk dat we hadden. De groep waarmee we waren was ook erg gezellig, maar het ging vooral om de dieren zien. Onze gids had een spotter bij zich die vooruit liep om de dieren op te zoeken waarna we als groep hierheen konden. Dit hield in dat we een hoog spotgehalte hebben. Ik overdrijf niet als ik zeg dat we ontelbaar veel funky monkeys (officiële naam Thomas Leaf monkeys, maar vanwege hun gave haar deze bijnaam), 1 baviaan en 12 oerang oetangs in het wild hebben gezien. De oerang oetangs zijn ook machtig om in het echt te zien. Wat zijn dit een grote beesten met hun mooie rode haren. Veel waren semiwilde vrouwtjes met kleintjes, maar we hebben ook een wild mannetje gezien. De kans hierop is beduidend kleiner en hiervoor hebben we ook een stuk moeten klimmen van het pad af. Het mannetje herken je duidelijk, omdat ze een stuk groter zijn en een lange baard hebben. Het zijn net mensen! Op 10meter afstand van deze dieren te staan is echt zo leuk. Dat we geluk met onze gids hadden bleek 's avonds ook nog eens, want de andere groep die die dag door de jungle had getrokken had het mannetje niet gezien en een stuk minder dieren.
De leukste oerang oetang is denk ik Mira. Dit is een vrouwtjesaap die berucht en geliefd is bij de gidsen. Ze is goed gewend aan mensen dus de kans dat je haar vindt, is erg groot. Echter houdt ze niet zo van de mensen. Je moet op een goede afstand blijven, want als je te dichtbij komt is de kans erg groot dat ze bijt. Dit is dan ook al bij 80 toeristen in het verleden gebeurd die niet luisterden en te dichtbij kwamen. Ze heeft op het moment een kleintje en we hebben haar ook van dichtbij kunnen bewonderen. Het was wel een grappig tafereel, want een keer in de zoveel tijd besloot ze dichterbij bij ons te komen, dus draaiden we als groep snel om om de afstand groter te maken. Het was net geen sprint, maar we wisten wel hoe snel we weg moesten zijn. Toch mocht ze ons blijkbaar, want we hebben haar heel erg lang kunnen aanschouwen terwijl ze ook met haar kleintje aan het spelen was.
De nacht hebben we midden in de jungle doorgebracht in een opgezet tentenkamp. Hierbij was wederom een waterval met een meer, en dit was een welkome afkoeling na 7 uur in de jungle gelopen te hebben. Na een erg gezellige avond met onze groep en gids, hebben Rolf en ik nieuwe junglenamen; Roof en Yuka. Dus mochten jullie ons ooit in de jungle tegen komen, weten jullie hoe jullie ons moeten noemen. Na de nacht, die iets nat was door de regenbui, hebben we heerlijk ontbeten onder het gezelschap van andere aapjes die ons vanuit de bomen aankeken. Wie er nu aapjes aan het kijken waren, blijft onduidelijk. Hierna hebben we nog even een korte trek gedaan om hierna naar de rivier te lopen en via de rivier terug te raften naar het plaatsje.
Na deze leuke week in de natuur om alle dieren te zien, was het alleen al weer tijd om door te gaan. Aan de ene kant jammer, omdat het zo mooi hier was. Maar het was ook erg leuk omdat we het vooruitzicht hadden om mijn Oma en de rest van mijn familie te zien. Voor Rolf was het de eerste keer dat hij in Jakarta was en hij zal hier snel/ meer over vertellen.
Jungle, McDonald's & kaas
Na een paar dagen in de ‘kou' in de Cameron Highlands zijn we per minibus vertrokken richting Taman Negara. Taman Negara is een nationaal park in het midden van Maleisie. Het is zo'n 130 miljoen jaar oud, als je de boekjes moet geloven. Om bij de ingang van het park te komen hebben Jorieke en ik de laatste 60 kilometer per boot afgelegd. Stel je een bootje voor op een rivier in de jungle en je hebt een aardig idee waarmee we in het park zijn gekomen. Een fantastische ervaring en absoluut het geld waard.
Het oerwoud is naast de flora en fauna ook bekend om de touwbrug. Deze brug is zo'n 500 meter lang en hangt 50 meter boven de grond. Halverwege de Martinitoren dus, maar iets minder standvastig. Na deze Canopy Walk hebben we een mooie lange tocht door de jungle gemaakt. In Maleisie kun je in de meeste jungles zonder gids lopen, omdat ze een ‘pad' hebben vrijgemaakt en af en toe een bordje neerzetten. Iedereen die een beetje doorzettingsvermogen heeft kan een tocht door Taman Negara maken. De luchtvochtigheid en hitte maken het best zwaar, met genoeg water en af en toe rust viel het ons enorm mee. Hetgeen waar we van tevoren wel angst voor hadden is de beruchte hoeveelheid bloedzuigers in Taman Negara. Deze vriendjes kruipen door je sokken heen om zich vervolgens fijn op je voeten te nestelen. Zowel reisgidsen als andere reizigers komen met leuke verhalen over hoe je bedekt kan raken met deze beestjes. Met slechts 1 bloedzuiger op Jorieke's voet hadden we een vrij goede dag. Ik in ieder geval...
Dezelfde dag hebben we 's avonds een nacht safari gedaan. Dat je niet per se in maar ook op een 4x4 kan zitten was een nieuwe ervaring. Met 70+ door een bocht op het dak van een jeep was ons iets teveel van het goede en daarom verplaatsten we ons al snel richting de laadbak. Omdat er met de jeep niet in de jungle gereden kan worden gaan de safari's door de palmplantages die aan de jungle grenzen. Onderweg zagen we slangen, uilen, andere vogels en een wild zwijn. Al met al een prima safari, hoewel ik niet weet of ik moet geloven dat op de plantages ook tijgers en olifanten te zien zouden moeten zijn, zoals men ons probeerde wijs te maken.
Omdat we een dag in de jungle wel genoeg vonden, trokken we de dag erna richting Melaka. Vanuit de jungle is dit een tocht door half Maleisië heen. Eerst namen we een lokale bus richting Jerantut (2,5 uur). Daar hebben we 2 uur op de trein gewacht die ons vervolgens in 3 uur in Gemas bracht. Aangekomen in Gemas misten we onze aansluiting naar Tampin, omdat de trein rustig een kwartier eerder vertrok. Best leuk als je nog in de rij staat voor kaartjes en de trein voor je neus weg rijdt. In Gemas vonden we een busstation waar een lokale bus een half uur later richting Tampin vertrok. 1,5 uur later konden we vervolgens in Tampin overstappen op een bus naar Melaka (1 uur) en daar een lokale bus pakken naar het deel van de stad met accommodatie. Een flinke trip...
Het guesthouse waar we in Melaka verbleven staat erg hoog op ons lijstje met favorieten. In een oud koloniaal huis is een aantal kamers ingericht en een geweldige binnenplaats gemaakt. Om naar achteren te komen moet je via een paar stenen door een klein vijvertje heen waarin kooikarpers en schildpadden rondzwemmen. Neergeploft op een van de banken hopt er al snel een konijn genaamd Mr. Playboy voorbij en kun je onder het genot van een gratis koffie lekker even niks doen. Echt een plek waar je je snel thuis voelt. Met 9 euro per nacht was het misschien wel wat prijzig, maar genot mag wat kosten!
Snel thuis voel je je ook in Melaka als stad. Helaas kwamen we daar pas later echt achter, want we hebben de eerste echte dag alleen maar achter de pc gezeten om een plan te maken voor ons bezoek aan Indonesië en wat tickets te boeken. Het plan was zo gemaakt, maar het boeken van een binnenlandse vlucht in Indonesië bleek een ramp. 3 luchtvaartmaatschappijen en ontelbare pogingen later liepen we 7 uur later de McDonald's (gratis wifi..) uit zonder tickets. Eenmaal in Indonesië las ik dat er in het land een wet omtrent het gebruik van buitenlandse credit cards is. Details ken ik niet, maar het komt er op neer dat je als Indo niet met een buitenlandse credit card online mag betalen. Een dag later kwamen we er na 3 uur achter dat we hiervoor een instelling van de website moesten veranderen. En ik dacht dat wij van de internetgeneratie waren...
Na ons internetavontuur hadden we nog twee dagen om Melaka te zien voordat we vanaf Kuala Lumpur naar Medan zouden vliegen. Melaka is een oude koloniale stad en daardoor echt een mix van oost en west. Wij als Nederlanders hebben ook flink onze sporen achter gelaten met kerken en zelfs een stadhuis. Naast dat Melaka een geweldige stad is, heeft de geschiedenis er ook voor gezorgd dat je er onder andere Nederlandse kaas kunt eten. Nou houd ik zelf enorm van kaas, maar iedereen die Joriek een beetje kent zal snappen hoe erg die aan het genieten was. Echt heerlijk om na 3,5 maand weer eens Nederlandse kaas te eten! Je bent kaaskop of je bent het niet, zullen we maar zeggen.
Op 17 januari zijn we vervolgens om vier uur opgestaan om richting het vliegveld te kunnen vertrekken. Omdat er geen taxi te vinden was hebben we maar een lift geregeld en daardoor alsnog onze bus kunnen halen. Het lijkt wel of we echt reizigers worden...
Ps. Helaas maar 1 foto dit keer,een internetverbinding wordt hier in Medan volgens mij nog met een slingertelefoon tot stand gebracht, uploaden lukt echt niet...
‘Moet je eens voorstellen hoe lekker het was geweest als we trek hadden gehad’
Rolf en ik waren na onze kerstvakantie op Langkawi er weer meer dan klaar voor om te gaan reizen. Het liggen op witte stranden en genieten van zon is erg fijn, maar op een gegeven moment begon het weer te trekken om dingen te zien. Onze volgende bestemming was Penang, een eiland aan de westkant van Maleisië. De eigenaar van het guesthouse waar we op Langkawi hadden geslapen, moest ook naar Penang voor zaken, dus hebben we samen gereisd. Best handig om sommige kosten te delen, maar vooral omdat de eigenaar overal connecties had. Zo na de feestdagen was het één van de drukkere reisdagen van het jaar, waardoor de bussen zo goed al s vol zaten. Maar de beste man wist het steeds zo te regelen dat we nooit lang hoefden te wachten, omdat er opeens overal plekjes tevoorschijn kwamen.
Penang staat bekend als een van de plekken voor het lekkerste eten uit Maleisië, zowel in het land zelf als in het buitenland. Het zegt toch wel iets als je in de top 44 van de New York Times komt van de lekkerste plekken op aarde om te eten. Maar waarom het eten zo goed is? Moeilijk te zeggen, waarschijnlijk door een mengelmoes van culturen en hun keukens. Zuidoost Azië heet zo omdat het ten zuiden en ten oosten ligt van de twee grootmachten in Azië; China en India. In Maleisië komen deze twee culturen sterk naar voren, omdat ze in de koloniale tijd vanwege de handel naar dit land zijn getrokken. Op Penang is er vooral een zeer grote aanwezigheid van de Chinese bevolking, maar India wordt alsnog goed vertegenwoordig in Little India. Als echte etensliefhebbers konden we natuurlijk niet anders dan zoveel mogelijk van dit goede voedsel te proberen terwijl we op Penang waren.
Het eiland heeft meerdere plaatsjes, maar eigenlijk is het vooral de hoofdstad Georgetown waar het eiland om draait. In deze stad zijn er wel restaurants waar je kunt eten, maar de goedkoopste en vooral beste plekken om te eten zijn de eetstalletjes. Overal waar je loopt, kom je deze tegen en de geuren die van deze stalletjes komen, maakt het moeilijk om niet steeds een hapje te eten. Ondanks onze zeer sterke wil (ahum) lukte dit ons vreemd genoeg dan ook niet, zelfs niet als we compleet vol waren. De leukste plekken om te eten zijn in onze ogen de foodcourts buiten op straat. Een foodcourts bestaat uit allemaal eetstalletjes met elk hun eigen specialiteit. Tussen al deze stalletjes staan tafeltjes en als je een vrij tafeltje ziet, moet je er bijna naar toe sprinten om te zorgen dat je een plekje hebt. Als je eenmaal zit, komt er iemand naar je toe om de drankjes op te nemen en als ze gebracht zijn betaal je pas. Het eten bestellen gaat net iets anders. Om te zorgen dat je je tafeltje niet kwijt raakt, loop je om de beurt langs de eetstalletjes om iets lekkers uit te zoeken waar je zin in hebt. Zodra je eindelijk hebt kunnen kiezen uit alle lekkere dingen bestel je het bij de kok en wijs je in de richting waar je zit. Ze bereiden het eten vers voor je en zodra het klaar is, komen ze het ook bij je aan tafel brengen. Een leuke en lekkere manier om je helemaal vol te eten en drinken voor gemiddeld nog geen 5 euro met zijn tweeën.
Het is lastig om een lievelingsgerecht te kiezen uit alle lekkere dingen de we gegeten hebben, maar één ding is wel zeker dat het niet het lievelingseten van Eushen is. Eushen hebben we op Langkawi leren kennen, en met hem hadden we een avond afgesproken. Erg leuk om de stad met hem te verkennen, helemaal omdat hij misschien nog wel gekker op eten is dan wij zijn . Het ‘probleem' met locals eten is dat zij soms toch wat vreemdere gerechten lekker vinden en dit was met Eushen ook het geval. Zijn lievelingseten was namelijk met rode saus overgoten inktvis met groenten en kwal. Een deel van reizen is nieuwe dingen proberen, maar ik had nooit gedacht dat kwal daar één van zou zijn. Normaal is de omschrijving van iets vreemds vaak dat het naar kip smaakt, maar Eushen's omschrijving dat het naar kippenvoeten smaakte (een andere delicatesse hier) maakte het niet veel aanlokkelijker om te eten. We hebben het wel geprobeerd, al was het alleen als wraak op de stomme kwallen in zee, en Ik moet toegeven dat het niet vies was, maar ook niet lekker. Het smaakte een beetje naar stevige pudding zonder echt smaak.
Het eiland Penang bestaat natuurlijk niet alleen maar uit eetstalletjes, het staat ook bekend om de Engelse architectuur. De Engelsen hebben lange tijd dit eiland bezet en hier is nog volop bewijs voor te vinden door de oude Engelse gebouwen en het fort dat in Georgetown staat. De laatste dag dat we op Penang waren, hebben we ook nog een motortje gehuurd om de rest van het eiland te verkennen. Het blijft toch altijd leuk om eigen houtje rond te trekken en hierbij allerlei dingen te zien, waaronder de grootste boeddhistische tempel in Maleisië. De tempel had zelfs een eigen kabelbaan om naar de top te komen om de 36,5 meter hoge Kuan Yin te zien, de boeddhistische god van genade. Ze zijn nog druk aan het bouwen aan deze tempel en het klooster erom heen, maar het was nu al aardig indrukwekkend. Het leukste van de dag was dat we nog een stuk hebben gewandeld door het nationale park in het noordwesten van het eiland waar we midden in de jungle tegen een hoop aapjes aan liepen. Het blijft toch nog steeds zo leuk om dieren in het echt te zien, die je normaal misschien in een dierentuin kan zien.
Na Penang zijn we naar Ipoh gegaan, een plaats op het vaste land. Het is een plaats waar het eten ook weer erg goed is volgens de locals en wat een handige doorreisplaats is voor de Cameron Highlands. We hebben niet echt veel gedaan in het plaatsje, maar ik kan het verhaal over hoe ik een nieuwe baan aangeboden was niet achterhouden. We waren op zoek naar een slaapplek en waren eerst naar een hotel gegaan aangeraden door de Lonely Planet. In Ipoh zijn geen guesthouses, dus zijn goedkope hotels de plek om te slapen. Het aangeraden hotel was alleen zo vies, dat we dit niet echt zaten zitten, maar aan de overkant van de straat zat nog een hotel. Na de kamer onderzocht te hebben, die er netjes uitzag, hadden we besloten om hier te gaan slapen. Terwijl we naar boven liepen, kwamen we een transsexueel tegen, maar hé die moeten ook ergens slapen toch?! Toch bleek het hotel meer te zijn dan een hotel toen ik ging betalen voor de kamer. Rolf was nog boven op de kamer, dus liep ik in mijn eentje op en neer naar de receptie. Op zich geen probleem tot er een man naar me toe kwam die vroeg; ‘How much?!' Ik begreep eerst niet wat hij bedoelde, maar het bleek al snel dat hij meer bedoelde dan de prijs van de hotelkamer. Het is altijd leuk om wat extra geld te verdienen voor de reis, maar om als dame van lichte zeden aan de slag te gaan zat niet echt in mijn aspiraties. Aangezien het nog maar vroeg in de avond was, en het nog licht buiten zijn we dus maar snel geswitcht van hotel, want we wilden er niet achter komen hoe het er 's nachts aan toe zou gaan in het ‘hotel'.
Na twee nachten in een normaal en leuk hotel geslapen te hebben, zijn we doorgetrokken naar de Cameron Highlands. Dit is een gebergte gebied in Maleisië met een hoogte tussen 1300 en 1829 meter vol met jungle, boerderijen en theeplantages. Door de hoogte is het het hele jaar door lente, met een temperatuur die niet lager wordt dan 10 graden en niet hoger dan 21 graden. Dit voelt vreemd genoeg gewoon koud aan als je al weer een tijdje 30 graden hebt gehad, dus kwamen de truien en de slaapzakken weer uit de tas. Door de temperatuur is het een goed gebied om te gaan hiken en er zijn leuke routes door de jungle uitgezet die je zelfstandig kan doen. Soms is de route wel zo ruig dat het meer op een modderworstelwedstrijd lijkt met de jungle dan daadwerkelijk wandelen, maar dit maakt het alleen maar leuker. En bijkomend voordeel is dat de lelijke, maar wederom zeer nuttige, wandelschoenen nu in een modderbedenkende camouflage laag bedekt zijn.
We waren alleen bij een wandeling zo fanatiek dat we dachten nog wel even naar ons guesthouse te kunnen lopen, waardoor we uiteindelijk 25km lopend hebben afgelegd door de bergen. Het was ook nog eens de route die ons helemaal naar de top van de hoogste berg had gebracht en door de theeplantages weer naar beneden. Een erg leuke route, maar wel spierpijn opwekkend de dag erna. Gelukkig was er hier in de omgeving genoeg comfortfood te vinden in de vorm van verse aardbeitjes met slagroom en scones met plaatselijke verbouwde thee. 's Avonds hebben we nog het ultieme comfortfood gegeten in de vorm van frikadellen speciaal met patatjes bij het Nederlandse restaurant gerund door een Maleisische man die in de jaren 80 in Assen een Chinees restaurant had. Precies wat we nodig hadden om weer energie op te doen voor het volgende Nationale park, maar hierover volgende keer meer.
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Oliebollen, een verlaten pepernoot, kerstkransjes, een kerstboom en vuurwerk afsteken. Dat zijn dingen die ik associeer met kerstvakantie. Dankzij Nicky hebben Jorieke en ik in ieder geval een pepernoot gegeten, maar de overige dingen zijn we hier in Maleisië niet tegen gekomen. Kerstvakantie 2010 bevatte kokosnoten, verbrande huid en zand, maar we zullen niet klagen...
Om eens tot rust te komen (ja dat klinkt heel erg terwijl we al 3 maanden niet gewerkt hebben) hadden we het idee gevat om maar eens twee weken vakantie te gaan houden op een tropisch eiland. Nou schijnen de eilanden aan de oostkant het mooist te zijn, maar vanwege het regenseizoen belandden we op Langkawi aan de westkust. Langkawi is een eiland met een omtrek van zo'n 70 kilometer. Sinds de jaren 80 is het belastingvrij om de toestroom van toeristen te bevorderen. In een islamitisch land als Maleisië heeft dit vooral gevolgen voor de drankprijzen. Waar je op het vaste land zo'n 2 euro betaald voor een blikje bier in de supermarkt, kan je op Langkawi voor 30 cent gerstenat aanschaffen. Best handig met een oud en nieuw feest in het vooruitzicht!
De vlucht naar Langkawi was een hele belevenis. Bij Kuala Lumpur heb je een groot internationaal vliegveld, KLIA genaamd. Het vliegveld ligt eigenlijk bij Sepang, waar ook het Formule 1 circuit te vinden is. Waarom dit dan wel het circuit van Sepang heet snap ik niet, maar dat terzijde. Anyway, waar ik naar toe wilde is dat men voor de lowcost maatschappijen een aparte terminal heeft aangelegd. Dat is op zich niet vreemd, maar deze terminal ligt aan de andere kant van de landingsbanen op zo'n 20/25 minuten van de hoofdterminal. Omdat AirAsia KL als thuisbasis heeft vertrekt er elke 10 minuten zo ongeveer een vlucht van ze en kon de hoofdterminal de hoeveelheid passagiers niet meer aan. Op LCCT (drie maal raden waar LC voor staat..) vind je vluchten van AirAsia naar de vreemdste bestemmingen, maar ook vliegen ze vanaf KL zeven keer op en neer naar Langkawi. De vlucht duurt nog geen uur en dat betekent hard werken voor de stewardessen aan boord. Meneer Fernandez van AirAsia vindt natuurlijk dat op een dergelijke korte vlucht ook de nodige drankjes, parfums en speelgoedartikelen verkocht moeten worden. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat na een minuut of vier na het opstijgen de 'riemen vast' lampjes uitgingen en men met de karretjes gingen lopen. Best knap, als je je bedenkt dat het toestel nog flink scheef vloog om te kunnen stijgen.
Na de korte vlucht namen we een taxi naar Cenang, het drukste strand waar veel budget accommodaties te vinden zouden moeten zijn. De plek waar we naar toe wilden was vol, maar na een nachtje in een guesthouse even verderop vonden we een dag later een mooi plekje in een fijn guesthouse vlak bij het strand. Zoals gezegd was het plan om hier twee weken te gaan zitten. Onszelf kennende hadden we niet gedacht dat we zo lang op een plek konden gaan zitten, maar mede dankzij ons fijne plekje hebben we dat zowaar volgehouden. Ondanks dat er af en toe wel een kakkerlak op bezoek kwam, maar goed, je zit nou eenmaal in de tropen.
Langkawi is niet het meest bruisende eiland, maar er zijn toch genoeg dingen te doen. Zo hebben we een aantal dagen een motor gehuurd om zo het eiland te kunnen verkennen. Onderweg stoppen om gebakken banaan met een warme of koude chocolademelk te drinken, heerlijk! Op een van deze tripjes zijn we met de kabelbaan naar het dak van het eiland gegaan. Deze kabelbaan doet er een kwartier over om je naar boven te brengen op een spectaculaire manier. Hoog boven de tropische bossen heb je onderweg mooi zicht op het hoofdeiland en een aantal van de omliggende 89 eilanden. Eenmaal boven konden we via een brug naar een ander uitzichtpunt lopen. Vooraf leek dat een leuk idee, maar deze brug bewoog toch wel iets en hier en daar zaten wat delen onder je voeten los. Maar goed, oordeel zelf, het levert mooie foto's op!
Naast wat andere activiteiten zijn we op eerste kerstdag gaan snorkelen op Payar. Bij Payar ligt een groot koraalgebied. Door een periode van warm water is de afgelopen tijd een groot deel hiervan afgestorven, maar tijdens onze snorkeltocht hebben we een hoop kunnen zien. Naast koraal heb je er enorm veel vissen die rustig om je heen zwemmen. Best bijzonder dat daar ook kleine haaien bij zitten... De grotere haaien worden verderop gevoerd en met de kleintjes schijnt het veilig te zijn. Al met al een hele ervaring. Mijn favoriet: Nemo (wat een overdreven film, binnen een paar uur hadden we Nemo gevonden), Jorieke's favoriet: de papegaaivissen.
Vanwege kerst hebben we 's avonds eens goed uitgepakt en zijn we westers gaan eten. Ondanks dat het eten in Maleisië geweldig is, was dit toch wel weer eens erg lekker. Nasi met kerst zagen we niet echt zitten.
Na nog een kleine week vakantie stond vrijdag oud en nieuw op de stoep. We hadden een avond eerder al met andere gasten uit het guesthouse afgesproken om eerst samen wat te gaan drinken om daarna richting het strand te gaan. Rond een uurtje of elf gingen we naar Babylon Bar om een van de meest vreemde jaarwisselingen ooit mee te maken. Op de een of andere manier begon men namelijk al om 23.45 met vuurwerk afsteken en werd er niet centraal afgeteld. Gevolg hiervan was dat we na een keer of vier maar besloten dat het daadwerkelijk 2011 was. Op het strand was het groot feest. Vuurspuwers, dansende mensen, voeten in het zand, het was net als thuis... Na een gezellige nacht gingen we rond vier uur (ik weet het, belachelijk vroeg) als laatste richting huis. Via het strand kwamen we uit bij een ander feest. Waarom snap ik nog steeds niet, maar we werden gesommeerd om naar de BBQ te komen, want je kon gratis eten en zelfs gratis bier drinken. Blijkbaar hadden ze al genoeg geld verdiend...
Een dag rust later zijn we vervolgens op 2 januari richting Georgetown op het eiland Penang vertrokken. Hier betaal je weer minimaal 4 keer meer voor een biertje, dat wordt even wennen...
Over zowel november als december hebben we een filmpje gemaakt:
November: www.facebook.com/v/476926761931
December: http://www.facebook.com/v/480958126931
Namens ons beiden een geweldig 2011!