Olifantjes en Aapies
Door in Indonesië te zijn, komt mijn kwart Indonesisch zijn blijkbaar sterk naar boven. Niet omdat ik door de zon nu een kleurtje krijg, maar meer door het gedrag. Rolf en ik zijn al bijna meer dan een week uit Sumatra weg, maar ik heb er nog steeds geen verhaal over geschreven. Oftewel het ‘wat vandaag kan, kan ook altijd morgen nog' instelling komt hier opeens sterk naar boven. Gelukkig hebben we alle tijd, dus kan het inderdaad toch vandaag nog! Want we hebben zulke mooie dingen gezien, die ik jullie niet kan onthouden.
Vanuit Melakka, Maleisië waren we oorspronkelijk van plan om met de boot naar Indonesië te gaan, maar het was goedkoper om te vliegen dus hebben we dit gedaan. Mijn oma zit op het moment in Jakarta en de rest van mijn Indonesische familie zit ook over heel het land heen verspreid, maar het leek ons leuk om nog even het land met zijn 2-tjes te bereizen. Na om 4 uur opgestaan te hebben kwamen we om 12 uur 's middags aan in Medan. Het is maar een uurtje vliegen vanaf Kuala Lumpur, maar soms is de Aziatische logistiek niet heel logisch qua vervoer. Dit bleek ook toen we om 13.07 uur aankwamen bij het busstation in Medan. Alles vertrekt altijd te laat, maar als je het vervoer moet hebben vertrekt het natuurlijk eerder. Er gingen naar onze eerste bestemming op Sumatra 3 bussen per dag en de laatste bus om 13.00 uur was natuurlijk al weg. Gelukkig was er een aardige meneer die ons erop wees dat we met een andere bus konden en dan halverwege over konden stappen.
Voor de overstap werden we na 3 uur met de bus over kleine zandpaadjes in the middle of nowhere uit de bus gezet. En daar sta je dan met je tas op een stoffig weggetje, en wat nu?! Er kwam toch snel genoeg iemand aanlopen die voor het verdere vervoer zou zorgen, achterop een motortje. Er werd logischerwijs (het was de enige mogelijkheid) een veel te hoge prijs gevraagd, maar na een beetje lief glimlachen hebben we er toch nog iets af kunnen krijgen. Na een uur over alle hobbels en door riviertjes achterop de motor met onze backpack op de rug te hebben gereden, kwamen we om 18.00 uur aan op onze bestemming: Tangkahan. En wat was dit fantastisch!!! Het is een plaatsje waarbij het toerisme begint op te komen, door een grote reden met nu een paar kleintjes erbij.
Halverwege de jaren 90 hebben een paar ecologen met een aantal locals hun zorgen geuit voor oprukkende rubberboom- en palmolieplantages. Deze plantages zorgen voor werkgelegenheid en inkomsten van de inwoners van dit gebied, maar het gaat ook ten koste van de natuur. De jungle wordt ontbost om deze plantages neer te kunnen planten. De ecologen wilden een punt maken tegen de overheid en hebben langdurig een stuk natuur bewaakt met olifanten om te zorgen dat de ontbossing niet nog verder ging. Het heeft even geduurd, maar de overheid heeft uiteindelijk toegeven aan deze demonstratie en het is nu niet meer mogelijk om verder te kappen in dit gebied. Sindsdien hebben de plaatselijke mensen een ecolodge neergezet en hebben ze de olifanten nog steeds in bezit, maar ze worden nu ingezet voor toeristische activiteiten.
Het leuke is echter aan dit gebied dat er bijna geen toeristen nog zijn. Zelfs in het hoogseizoen is het relatief stil en nu in het laagseizoen was het helemaal rustig. Bij aankomst werden we hartelijk onthaald door de kinderen die met grote glimlachen zaten te wachten tot ze ‘Hello mister' konden zeggen. Het maakt niet uit dat ik een vrouw ben, want dit was het zinnetje dat ze konden en ze zeiden het vol trots. Na deze hartelijke ontvangst werden met een bamboe vlot naar de overkant van de rivier gevaren naar de accommodaties. Naast dat deze ecologisch bewust zijn, ligt het vooral in een hele mooie omgeving. Ik kon niet anders dan met een grote glimlach om me heen te kijken en te genieten van midden in de natuur te zitten. En het werd alleen maar mooier.
We moesten al weer vroeg opstaan, maar met dit vooruitzicht had ik geen problemen met een wekker om 7 uur. Na een heerlijk ontbijt van een bananenpannenkoek moesten we een kleine 20 minuutjes lopen naar de plek van de olifanten, maar aangekomen stonden we er gelijk tussen. Op deze plek hebben ze 6 volwassen olifanten en 2 kleintjes van 1 en 4 maanden oud. De olifanten krijgen 2 keer per dag een bad in de rivier en worden ze gevoerd. Rolf en ik waren de enige toeristen en konden hierdoor volop genieten van deze mooie beesten. Ik mocht gelijk helpen met het voeren van een olifant. Oftewel van een klef goedje een bal maken en dit in de mond voeren van de olifant die vol verwachting zijn mond open doet en steeds dichterbij komt omdat ze zoveel trek heeft. In het begin best intimiderend, maar snel bleek al dat de olifanten goed luisteren naar hun baasjes. Ze gaan ook erg goed met de beestjes om, geen gesla of geprik want ze worden eigenlijk alleen met stemgeluid aangestuurd. Dit maakte de ervaring nog mooier. Als de dieren niet goed behandeld worden, doe ik het liever niet, maar hier was de toeristische activiteit puur extra inkomsten en het omgaan met de dieren stond voorop.
Na het voeren was het tijd voor het badderen. Rolf en ik mochten meehelpen met de olifanten schrobben. Dit lieten we ons natuurlijk niet 2 keer zeggen. We stonden al snel in de rivier te genieten van het aanraken van de dieren en te zien hoe zij zich ook mee lieten voeren met de rivier. Zelfs de 1 maand oude, maar haar moeder zorgde goed voor haar dat ze niet te ver weg dreef. Als beloning voor ons harde schrobwerk, kregen we van de olifanten een douche terug en uiteindelijk ook nog een afscheidskusje. Maar het zou hier niet alleen bij blijven, want we hebben ook nog een stuk door de jungle op de rug van de olifanten gereden. Het is echt ongelofelijk hoe deze grote beesten zich zo makkelijk door de jungle bewegen. Over kleine smalle paadjes en steile hellingen, die ik niet zou kunnen nemen op mijn slippertjes, liepen ze alsof het niks uitmaakte. Ik weet het nu wel zeker, ze hebben antislip onder hun poten!
Na deze mooie tocht werden we weer ‘thuis' afgezet. De rest van de dag hebben we genoten van de mooie omgeving. We zijn een stuk verder van een van de rivieren gelopen met de plaatselijke gids om de ‘butterfly beach' te zien en inderdaad heel veel vlindertjes hier. Hierna zijn we op zijn aanbeveling in een klein gat in de rotsen aan de zijkant van de rivier geklommen. Het kostte eerst nog wat moeite om door de sterke stroming de overkant te bereiken, maar toen we er in zaten bleek het een ‘hottub' te zijn. In Indonesië zijn veel vulkanen en blijkbaar werd het water hier verwarmd door de vulkaan want het was echt een stuk warmer en aan mijn zilveren armbandje was (helaas) achteraf te zien dat er veel zwavel in het water zat. Op weg naar huis zijn we langs een waterval gelopen om hier wat te badderen en vooral onder de machtig harde waterstraal te staan. De dag hebben we afgesloten door aan de rivierkant te gaan zitten en te kijken naar de plaatselijke families die hun leven met een grote glimlach aan het water doorbrengen. De was wordt gedaan, er wordt eten gemaakt en vooral gespeeld in het water door de kinderen. Na deze fantastische dag zijn we moe en voldaan vroeg ons bed in gegaan terwijl we genoten van de niet zo stille jungle natuur met alle geluiden om ons heen.
Na deze dag was het helaas al weer tijd om door te gaan. We hadden maar een weekje op Sumatra en we wilden toch nog een van de grootste attracties zien van dit eiland, dus moesten we weer door. Na een dagje bussen, kwamen we aan in Bukit Lawang. Dit is een plaatsje vlak naast een natuurpark en in dit natuurpark leven vele wilde dieren waar we in Nederland alleen maar over kunnen dromen. Ze hebben olifanten, tijgers, neushoorns maar vooral de oerang oetang. Op de wereld zijn maar een paar plekken waar je deze dieren in het wild kan zien en dit is er een van. De andere dieren zijn ook erg mooi, maar de kans om hen te zien is heel erg klein. Zelfs voor de plaatselijke mensen zijn het grootste verhalen dat hun grootvader een tijger in het echt heeft gezien, dus de hoop hierop hadden we niet.
Echter voor de oerang oetang is er wel een grote kans dat je deze kan zien, er is namelijk een reservaat waar de semiwilde dieren bij worden gevoerd. Dit zijn vooral de vrouwtjes met kleintjes die extra voeding nodig hebben. De dieren hier blijven in het wild wonen, maar deze vrouwtjes zijn gewend aan mensen en de kans dat je deze ziet is relatief groot. Maar het blijven altijd wilde dieren dus je weet het nooit. Rolf en ik hadden besloten om een 2 daagse trek te doen met een overnachting in de natuur. Het blijft altijd geluk hebben met de gids en geluk dat we hadden. De groep waarmee we waren was ook erg gezellig, maar het ging vooral om de dieren zien. Onze gids had een spotter bij zich die vooruit liep om de dieren op te zoeken waarna we als groep hierheen konden. Dit hield in dat we een hoog spotgehalte hebben. Ik overdrijf niet als ik zeg dat we ontelbaar veel funky monkeys (officiële naam Thomas Leaf monkeys, maar vanwege hun gave haar deze bijnaam), 1 baviaan en 12 oerang oetangs in het wild hebben gezien. De oerang oetangs zijn ook machtig om in het echt te zien. Wat zijn dit een grote beesten met hun mooie rode haren. Veel waren semiwilde vrouwtjes met kleintjes, maar we hebben ook een wild mannetje gezien. De kans hierop is beduidend kleiner en hiervoor hebben we ook een stuk moeten klimmen van het pad af. Het mannetje herken je duidelijk, omdat ze een stuk groter zijn en een lange baard hebben. Het zijn net mensen! Op 10meter afstand van deze dieren te staan is echt zo leuk. Dat we geluk met onze gids hadden bleek 's avonds ook nog eens, want de andere groep die die dag door de jungle had getrokken had het mannetje niet gezien en een stuk minder dieren.
De leukste oerang oetang is denk ik Mira. Dit is een vrouwtjesaap die berucht en geliefd is bij de gidsen. Ze is goed gewend aan mensen dus de kans dat je haar vindt, is erg groot. Echter houdt ze niet zo van de mensen. Je moet op een goede afstand blijven, want als je te dichtbij komt is de kans erg groot dat ze bijt. Dit is dan ook al bij 80 toeristen in het verleden gebeurd die niet luisterden en te dichtbij kwamen. Ze heeft op het moment een kleintje en we hebben haar ook van dichtbij kunnen bewonderen. Het was wel een grappig tafereel, want een keer in de zoveel tijd besloot ze dichterbij bij ons te komen, dus draaiden we als groep snel om om de afstand groter te maken. Het was net geen sprint, maar we wisten wel hoe snel we weg moesten zijn. Toch mocht ze ons blijkbaar, want we hebben haar heel erg lang kunnen aanschouwen terwijl ze ook met haar kleintje aan het spelen was.
De nacht hebben we midden in de jungle doorgebracht in een opgezet tentenkamp. Hierbij was wederom een waterval met een meer, en dit was een welkome afkoeling na 7 uur in de jungle gelopen te hebben. Na een erg gezellige avond met onze groep en gids, hebben Rolf en ik nieuwe junglenamen; Roof en Yuka. Dus mochten jullie ons ooit in de jungle tegen komen, weten jullie hoe jullie ons moeten noemen. Na de nacht, die iets nat was door de regenbui, hebben we heerlijk ontbeten onder het gezelschap van andere aapjes die ons vanuit de bomen aankeken. Wie er nu aapjes aan het kijken waren, blijft onduidelijk. Hierna hebben we nog even een korte trek gedaan om hierna naar de rivier te lopen en via de rivier terug te raften naar het plaatsje.
Na deze leuke week in de natuur om alle dieren te zien, was het alleen al weer tijd om door te gaan. Aan de ene kant jammer, omdat het zo mooi hier was. Maar het was ook erg leuk omdat we het vooruitzicht hadden om mijn Oma en de rest van mijn familie te zien. Voor Rolf was het de eerste keer dat hij in Jakarta was en hij zal hier snel/ meer over vertellen.
Reacties
Reacties
hey jorieke en rolf,
hier zat ik op te wachten ;)! grappig dat wij een maand geleden op precies dezelfde plek zaten en zelfs dezelfde aap tegen het lief liepen. ze heet trouwens Mina (a.k.a. dolle mina ;)) en ze heeft ons behoorlijk achterna gezeten. Gaan jullie nog duiken in indonesie?
kuskus
fijn dat je zoveel familie bent tegen gekomen!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}