Laatste stop in Zuid-Amerika: Colombia
Met dank aan onze vrienden van Qantas zijn Jorieke en ik min of meer gedwongen om Colombia te bezoeken. Vanaf Bogota kun je namelijk het goedkoopst Zuid-Amerika per vliegtuig verlaten en dat was precies hetgeen wat we Qantas moesten laten zien om 5 maanden geleden van Sydney naar Buenos Aires te mogen vliegen. Eerlijk gezegd wisten we niet of we wel naar Colombia wilden reizen. Ook wij kenden alleen de schrikverhalen over ontvoeringen, drugs en wapens. Met al onze ervaringen van het afgelopen jaar wilden we niet gelijk de hoop opgeven en na wat onderzoek op internet bleek dat Colombia een vakantiebestemming in opkomst is. De laatste tien jaar is enorme vooruitgang geboekt op het gebied van veiligheid, wat voor sterk toegenomen bezoekersaantallen heeft gezorgd. Tel daarbij veel goede verhalen van mede reizigers op en de keuze was snel gemaakt, op naar Colombia!
Aangekomen in Bogota viel onderweg snel op dat Colombia sterk (westers) ontwikkeld is, in ieder geval op weg naar het centrum van de stad. Goede wegen, malls, relatief nieuwe auto´s, dat soort dingen. Ons eerste bezoek aan Bogota zou maar 1 dag duren, aangezien we de volgende avond naar het Caribische eiland San Anders zouden vliegen. Toch zijn we op zondag natuurlijk even de stad in gegaan. Bogota heeft een sfeervol oud centrum en op zondag komt het helemaal tot haar recht. Dat is namelijk de dag van de week die in het teken staat van fietsen en door de stad lopen. Wegen zijn deels autovrij en overal zie je families die gezellig een stukje door de stad struinen. Maar zoals gezegd moesten wij aan het einde van de middag weer richting het vliegveld om voor het eerst sinds tijden het mooie weer eens op te zoeken.
Met Providencia en San Andres heeft Colombia een tweetal eilanden in de Caribische Zee waarvan San Andres het grootste is. De eilanden horen dan wel bij Colombia, maar geografisch zou je verwachten dat ze bij Nicaragua horen, aangezien dat maar 200km ten westen van de eilanden ligt. Colombia ligt namelijk 800km ten zuidoosten. Naast Colombianen heeft het eiland ook een inheemse bevolking die een soort Caribisch Engels spreken. Tel daarbij de witte stranden, de fantastische duikmogelijkheden en natuurlijk goed weer bij op en je hebt een geweldige vakantiebestemming. ´s Ochtends vulden wij onze dagen met duiken en ´s middags gingen we na de lunch dan lekker op het strand een welverdiend dutje doen. Ja, wat een zwaar leven... Tijdens de laatste dagen reden we nog een paar rondjes over het eiland met een golfkarretje, waardoor we ook de inheemse bevolking meer tegenkwamen. Zo raakte Jorieke in gesprek met kinderen die geen idee hadden waar Nederland ligt en hoe wij ons kunnen wassen zonder een warme zee. Leg dan het concept warme douche maar eens uit!
Na vijf heerlijke dagen was het helaas alweer tijd om het vliegtuig richting het vasteland te pakken. Via een tussenstop en een nachtje slapen op het vliegveld van Bogota kwamen we een dag later aan in Santa Marta, aan de noordkust van Colombia. Santa Marta is een koloniale stad waar niet al teveel toeristen komen. Dit komt vooral omdat Colombianen de omliggende resortplaatsen gebruiken om vakantie te vieren en backpackers meer in het naastgelegen Taganga verblijven. Naast een dagje de stad bekeken te hebben gingen we ook naar het dorpje Minca, waar men op biologische wijze koffiebonen verbouwd. Het dorpje zelf is niet heel bijzonder, maar bij toeval kwamen we in Hotel Minca uit, waar we een mooi overzicht hadden over de vallei en omringd werden door kolibries. Natuurlijk hebben we een flinke hoeveelheid koffiebonen gekocht om in Nederland van te gaan genieten. Het mooiste was om ongebrande bonen bij het handelskantoor te kopen. Toen Jorieke uitlegde dat ze graag 500 gram wilde was een verbaasde blik alles wat ze kreeg. Wat kun je met 500 gram bonen? De zakken die daar lagen waren 70kg, maar dat leek ons wat veel voor in onze backpacks. Uit eindelijk mochten we toch een pond kopen, dus we gaan in Nederland voor het eerst zelf koffie branden.
Volgende stop was het Tayrona National Park. Dit park bestaat met name uit jungle, maar toeristen komen met name voor de mooie stranden. Via een tocht door de jungle kom je uiteindelijk bij de campings aan een van de stranden uit. Je kunt kiezen om te gaan kamperen of om in een hangmat te gaan slapen. Wij wilden natuurlijk het laatste, met genoeg dut-ervaring in hangmatten waren we benieuwd hoe het zou zijn om een hele nacht zo te slapen. Eigenlijk was het ideaal, behalve dat je wakker werd als je je om moest draaien, maar ik kan het zeker aanraden! Op onze derde nacht in het park wilden we via een oud verloren dorpje verder door de jungle trekken om uiteindelijk op de hoofdweg het park te kunnen verlaten. Onderweg besloten we toch een afslag te nemen om naar het verste en meest geïsoleerde strand te kunnen trekken. Dit zou ongeveer nog een uur moeten duren, dus toen we een uur later inderdaad op het strand stonden konden we ons geluk niet op. Ik vond het wel vreemd dat ik wat jongens herkende die een avond eerder op de camping flink hadden zitten drinken, maar die blijkbaar met kater en al ook 4 uur door de jungle hadden gelopen. Het werd allemaal nog iets vreemder toen we ze naar de camping vroegen. Er zat er namelijk eentje op 5 minuten in oostelijke richting en eentje op een uur in westelijke richting. Toen de dichtbij zijnde door een van de jongens werd omschreven bleek dat we op een of andere manier via een bocht terug waren gelopen naar ons beginpunt. Fijn! We besloten dus nog maar een nachtje op het eerste strand te slapen en via de normale weg het park te verlaten.
Terug in Santa Marta besloten we een dag later een busje naar Mompox te nemen. Dit busje pikte ons 1,5 uur te laat op, maar dat was nog maar het begin van de vertraging. Colombia heeft momenteel met erg veel overstromingen te maken, wat zorgt voor landverschuivingen en kapotte wegen. De weg richting Mompox is hier duidelijk slachtoffer van geworden en uiteindelijk kwamen we vast te zitten op een modderweg ergens op het platteland. Met hulp van een vrachtwagen konden we gelukkig uiteindelijk verder, zodat we na middernacht toch nog aankwamen op de plaats van bestemming. Het bleek een van de mooiste hostels van de trip te zijn en omdat ze vol zaten mochten wij in voor de prijs van een hostelkamer in het mooiere hotelgedeelte slapen. Wat een luxe!
Mompox heeft een centrum wat door Unesco op de werelderfgoedlijst is gezet. Eigenlijk is er niet heel veel te doen, maar mensen zijn er extreem vriendelijk en het is dan ook heerlijk om gewoon op het centrale pleintje te gaan zitten. Met een vers sapje in je hand kun je heerlijk het dagelijkse leven aanschouwen en genieten van het lekkere weer. Het klinkt misschien wat suf, maar er zijn niet veel mooie plekken waar je in alle rust kan genieten. Voor de dames onder jullie is er nog een trekpleister, namelijk de lokale sieraden. Mompox staat namelijk bekend om de zilveren oorbellen en kettingen die met de hand worden gemaakt. Blijkbaar wist de Sint dit ook, want op 5 december had de ouwe baas een setje oorbellen compleet met gedicht op Jorieke´s kussen gelegd. Hoe hij wist dat we hier zaten, niemand weet het...
Terug aan de noordkust kwamen we aan in Cartagena, de meest toeristische plek van Colombia. Dit is niet zonder reden, want Cartagena heeft bijna altijd mooi weer, stranden en een fantastisch oud centrum. Naast de stad gingen we ook een dag naar de zogenaamde moddervulkaan. Deze vulkaan is zo´n 60 meter hoog en heeft lauwwarm modder in haar krater. In de modder kun je drijven en ondertussen gemasseerd worden tot je compleet modderig lekker tot rust komt. Verwacht echter geen spa praktijken, want het is allemaal vrij primitief. Misschien is het juist daarom wel zo leuk, want het is echt een aparte sensatie. Je blijft namelijk drijven in de modder, maar zwemmen is erg lastig. Al spartelend probeer je je dus soms een weg te banen, maar beter kun je gewoon lekker gaan liggen. Eenmaal uit de vulkaan word je in het meer gewassen door de lokale bewoners voordat je weer in de bus stapt. Niet vergeten om je cameraman, je masseur en je wasvrouw een euro per stuk te geven, maar wat was het geweldig.
Terug in Cartagena kwamen we in gesprek met een jongen van 15 die vreemd genoeg uit de stad kwam. Wij dachten namelijk allebei dat het een Amerikaan zou zijn, maar het was toch echt een vloeiend Engels sprekende Colombiaan. Ondanks zijn leeftijd had hij een enorm volwassen kijk op het leven en wist erg veel over geschiedenis en hedendaagse problemen in het land. Toen we een paar uur later afscheid namen waren Jorieke en ik vooral verbaasd. Wij hebben het jaar reizen nodig gehad om een bepaalde blik op dingen te krijgen, maar deze snotneus van 15 had het allemaal al goed op een rijtje. Bijzonder!
De dagen in Cartagena waren gemakkelijk te vullen, maar 11 december moesten we toch het vliegtuig richting Bogota nemen. Naast het oude deel bezochten we ook het nieuwe deel van deze miljoenenstad. Het is een erg leuke stad waar je veel musea kan bezoeken, onder andere over Botero, de Colombiaanse schilder en kunstenaar die alles in zijn werken groter maakt dan in werkelijkheid. Voor ons waren het beelden en schilderijen die je vaker hebt gezien, maar niet kon plaatsen. Ja ja, we hebben weer eens iets cultureels geleerd!
Hiermee kwam een einde aan onze trip door Colombia. En om nog even terug te komen op de vraag of Colombia nou zo gevaarlijk en crimineel is, ik ben in totaal twee keer mijn telefoon en een keer onze kleine camera vergeten. Als zelfs 14 jarige jongens je telefoon vanuit je golfkarretje terug komen brengen weet je dat het mentaliteit van de mensen wel goed zit. Een fantastische bestemming!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}